Ons Zeeland 1931, Groot Rotterdam, De Zeeuwsche Editie jaargang 1931, nummer 48, 13 februari 1931

Vorige nummer Volgende nummer Overzicht Online zoeken

Van spoken en spookhuizen

En. à zei je noe duzend keer, dazze nie bestae, ik zegge je, da'k ze mie m'n eigste aogen è 'ezie!"

"Dae mó je bie mien nie mee ankomme. 'k Glaove d'r niks van."

Dat was 't gesprek, dat 'k afluisterde. Niet netjes? Nee, dat is 't ook niet, maar je moet wat doen om aan den kost te komen. En soms, zooals nu, grijp je naar de griezeligste onderwerpen.

Bestaan er nu spoken, of bestaan er geen spoken? Dat wil ik nu eens weten.

Als ze wel bestaan, hoe komt het dan, dat je er nooit een ziet als je wilt? Dat, als de menschen roepen: een spook, en je komt, het altijd net weg is?

Maar als ze niet bestaan, hoe is 't dan mogelijk dat de menschen er tòch door alle eeuwen heen in blijven gelooven?

In 't 'uus op den berg, bie Goes, spookt het. Vast. 't Staat er griezelig alleen, en 's nachts om twaalf uur dansen er lichtbollen voor alle ramen.

En dan de molen in Axel! Wat daar niet voor verschrikkelijke dingen zijn gebeurd! Moet je maar eens aan menschen gaan vragen, die er vlakbij wonen.

Maar dan 't huis in de Geere, in Middelburg. Dat is wel 't ergste wat ik ooit heb meegemaakt! En omdat ik 't zelf meemaakte, wil ik er iets van vertellen.

Een jaar of wat geleden, ging in Middelburg het praatje, dat het in de Geere spookte. Er was een huis, en daar vlogen de geesten 's nachts achter elkaar over 't dak. Bloedvlekken kwamen plotseling op de muren te voorschijn. Deuren vlogen open en dicht, bewogen door geheimzinnige, onzichtbare handen. 't Was in één woord verschrikkelijk!

Ook diep in den nacht verdrongen zich de menschen voor het huis. Eén nacht zat

ik tot drie uur op een stoep, terwijl de politie er voor zorgde, dat de menschen het huis niet omverliepen. Maar er gebeurde niets. Ik zag niets of hoorde niets. En zoodoende ging ik den volgenden nacht niet. Maar natuurlijk toen waren de spoken juist weer aan den gang geweest. jawel, dat kennen we. En ik moet eerlijk zeggen, dat sinds dien tijd mijn geloof in spoken geheel verdwenen is.

Dat er echter soms dingen gebeuren, die wij niet kunnen verklaren, staat wel vast. En ook is het waar, dat oude huizen dikwijls onverklaarbare eigenaardigheden hebben. Ik heb zelf gehoord, toen ik in een oud huis was, hoe de putketel in den welput rinkelend naar beneden ging, en er niemand bij was. Los geschoten? Neen. Want we maakten den ketting vast, en vijf minuten later gebeurde 't zelfde. Ook heb ik dikwijls van betrouwbare menschen gehoord, hoe je in oude huizen soms diep in den nacht de trap tree voor tree hoort kraken, alsof iemand naar boven gaat. Maar je ziet niks. En als je op de trap gaat staan, gaat het gekraak langs je heen.

Wat moet je daar nu van denken? Het beste is, om er heelemaal niet over te denken en aan te nemen, dat er tusschen hemel en aarde meer dingen zijn, die we niet weten, dan die we wel weten.

Als je vijftig jaar geleden in een kamer een radio had aangezet, dan hadden de bewoners ook geroepen: het spookt! En zoo zullen wij of onze nakomelingen het nog wel beleven, dat veel beroemde spookgevallen worden opgelost, en dat de oorzaak heel onschuldig blijkt te zijn. Maar het geloof in spoken zit diep. Er is geen stad en er is geen dorp, dat niet zijn spookhuis, spookboom of spookpad heeft. En elke gemeente heeft haar heks.

De menschen schijnen nu eenmaal zooiets noodig te hebben.

Natuurlijk wordt er van het geloof in spoken ook veel misbruik gemaakt. Dikwijls worden er heele tooneelen in elkaar gezet, om iemand aan 't schrikken te maken. Men zij daarmee echter zeer voorzichtig. Ook zijn er kleine oorzaken, die ten gevolge hebben, dat men een slachtoffer wordt van bijgeloof. Als men bv. alleen is in een groot huis, en het waait en regent, dan is men dikwijls onrustig. Men hoort zachtjes aan het raam tikken. Krak, krak, zegt de kast. Bons! De deur vliegt open. Help, help! gilt het slachtoffer, en loopt om de buren. Dan blijkt het, dat een dood blad in een spinneweb, door den wind telkens tegen 't raam tikt. In de kast zitten houtwormen. En de wind maakte de deur open! Hè, jammer dat het geen echt spook was! Dat denkt men dan ook weer. En ik denk, dat er vanavond rond den haard weer heel wat oude spookgeschiedenissen zullen worden opgehaald. Pas maar op! Straks kruipt er nog een van onder je bed te voorschijn!

B.

Sport van de Week

De K. N. V. B. vond het geraden de voor Zondag j.l. vastgestelde wedstrijden niet te doen doorgaan. We moeten wat voorzichtig zijn met onze voetballers en vooral met de goede, want deze zijn in den laatsten tijd in ons landje niet bij tientallen te vinden. Ook wij onderschatten het gevaar van harde velden niet en aangezien er onder de voethalsportbeoefenaren nogal eens menschen gevonden worden, die graag grassprietjes tellen, is het maar beter hun den toegang tot het wedstrijdveld te ontzeggen, zoodra de adem van Koning Vorst wat al te straf over onze velden is getrokken.

We hadden het zoo even over "goede voetballers" en de schaarschte die in Nederland heerscht van deze soort menschen. Daarbij willen we met een enkel woord wijzen op de nieuwe richting, die de T.C. van den K.N.V.B. blijkbaar van plan is in te slaan. Ook wij gelooven niet, dat het systeem van elf spelers met negen of tien clubs een goed team kan vormen en we zijn daarom steeds voorstanders geweest van de zgn. "clubmootjes". Het is oninogelijk, dat elf menschen, van hier en ginder bij elkaar getrommeld, in één keer elkaars speelwijze zullen kennen en een homogene ploeg vormen. Zoo iets kan gebeuren, wanneer men over een aantal "voetbalwonders" beschikt, maar, helaas, dat ras schijnt uitgestorven.

We vinden het prettig, dat de T. C. dit ook heeft ingezien en haar toevlucht gaat zoeken tot de voorheen zoo halstarrig afgewezen clubmootjes. Ajax-voorhoede, Feijenoord-middenlinie, zij het ook met eenige wijziging, hebhen niet zooveel oefenwedstrijden noodig om spoedig een goed figuur te staan. We hopen van harte, dat de proef zal genomen worden en slagen zal. Misschien dat we dicht bij het einde van de magere voetbaljaren zijn en spoedig de vette aanbreken.

Dan zullen we weer eens kunnen jubelen, weer eens enthousiast kunnen zijn. Als we tegen onze zuidelijke buren gaan spelen en weer eens een overwinning uit het vuur slepen, dan zullen we te voorschijn komen uit het donkere hoekje, waar we ons verscholen hebben, zoodra er over internationaal voetbal werd gesproken.

Hoe lang zal het nog duren, voordat er ook eens een Zeeuw in ons vertegenwoordigend elftal staat? Het ziet er vooralsnog niet naar uit, dat dit het geval zal zijn in de naaste toekomst. Enfin, laten wij moed houden, "sterren" worden meestal plotseling ontdekt.

Misschien konden we eerst eens beginnen met het samenstellen van een vertegenwoordigend Zeeuwsch elftal en dit team laten spelen tegen een flinke eerste klasser of een ander provinciaal elftal. Is dit niet eens een idee voor den Zeeuwschen Voetbalbond?

Als de vorst of ander "spelbrekend" winterweer niet te veel stagnatie brengt, zal de competitie spoedig ten einde zijn. Nog steeds zweven we tusschen hoop en vrees, voor wat Vlissingen en Zeelandia betreft. De eersten, de Vlissingers, lieten tegen Boeimeer op VI.-terrein een steekje vallen en deelden de winst; hetzelfde geschiedde met Alliance. De rood-witten moeten nu nog op bezoek bij i Boeimeer. Zij hebben de beste kans, maar moeten toch geducht oppassen, want Alliance slaapt niet en zal, als er nog een kansje komt, dit met hand en tand verdedigen.

In 2 A is er ook een Zeeuwsche club, zooals we weten, met "een goede kans" .... om te degradeeren bedoelen we. Met Breda en Baronie is Zeelandia onder de zwakste te rangschikken. In de Nadorst komt Baronie nog en de groen-zwarten moeten nog op bezoek bij Dosko. Uit den eersten wedstrijd is misschien nog wat te halen, maar uit den laatsten gelooven we niet. Breda en Baronie hebben meerdere wedstrijden voor den boeg. Breda zelfs nog 4 thuiswedstrijden. Misschien, dat Baronie tenslotte een zwakker zusje blijkt te zijn, maar wij vreezen voor de Zeelandianen.

Zeeuwsche Omroep

Hallo! Hallo! hier is de persdienst van den officieelen Zeeuwschen Omroep. Het verder vertellen van deze berichten is geoorloofd.

Van zeven zijden vernamen wij, dat de befaamde provinciale ferry-boot "Koningin Wilhelmina" uit de vaart genomen is. Wie den dader met het vaartuig onder den arm heeft zien wegloopen, moet dit maar melden aan de griffie. Hem zal ongetwijfeld een groote belooning worden uitgereikt.

Uit Vlissingen wordt ons de eerste overwinning in Nederland van den auto op de tram geseind. Op den Singelweg heeft een benzine-drinker de electrische finaal van de sokken gereden. De bond van chauffeurs zal dit heldenfeit op claxonneerende wijze befuiven.

Vier en twintig brieven en drie hijgende, speciale koeriers brachten ons geestdriftig in kennis van de hartverheugende gebeurtenis, dat een koe in Kapelle drie kalveren ter wereld bracht. Wij hebben nooit kunnen denken, dat de kalverliefde zóó populair in Zeeland was.

Onze correspondent te Heinkenszand meldt ons, dat een ingezetene met zijn hond slaags raakte met een zee-otter van 1.28 M. Zij wonnen het. Onze verbazing over 't feit, dat zoo'n roofdier zijn lengtemaat zichtbaar draagt, is nog heel wat grooter dan 1.20 M.

Uit Grijpskerke seint men ons, dat de schooljeugd den laatsten tijd les krijgt in het maken van molentjes. Wij vinden dit een nuttige bezigheid, maar wij hopen voor de kindertjes, dat zij niet met de molentjes loopen gaan.

Men meldt ons uit Goes, dat de nieuwe Ainbachtsschool, hoewel reeds lang in gebruik, nimmer officieel geopend is. Vermoedelijk zijn B. en W. bevreesd, dat de burgers zullen bemerken, wat de Raad nooit zag, n.l. dat de oude school niet verbouwd, maar geheel gesloopt is.

Men meldt ons uit Scherpenisse, dat de muziekvereeniging "Eendracht" besloten heeft, het dreigende financieel tekort te dekken door het verkoopen der muziektent.

Wanneer dit redmiddel niet voldoende is, zal men de koper-instrumenten veilen, alleen de groote trom, die alles goedmaakt op de concerten, zal men behouden.

Uit Westkapelle bereikte ons een brief, waarin een dorpeling zich vroolijk maakt over de omstandigheid, dat de vergadering van het Witgroene Kruis besloten werd met het zingen van 't Wilhelmus. De schrijver vindt't Asperine-lied passender voor zoo'n vereeniging. Wij zijn 't daarmee niet eens. De historie verhaalt, dat de Spaansche troepen indertijd voor ons volkslied op de vlucht sloegen; ons dunkt, dat de Spaansche griep zich er zeker door verdrijven laat.

Uit tientallen dorpen bereikten ons verslagen over vergaderingen van musschengilden en varkensvereenigingen. Nu sympathiseeren wij sterk met de dieren maar nemen toch liever geen notitie van hun organisatieleven.

Een inwoner uit Hoofdplaat zond ons een grievenlijstje over jachtwater-verpachtingen te Krabbendijke. Wij huiveren om deze kiesche zaak te berde te brengen. In alle bescheidenheid zouden wij de gedupeerden willen adviseeren om het eens met 'n stofkam te probeeren.

Tot de volgende week, dames en heeren!