Ons Zeeland 1934, Ons Zeeland Panorama, jaargang 1934, nummer 12, 17 augustus 1934

Vorige nummer Volgende nummer OverzichtOnline zoeken

De Zeeuwsch-Vlaamsche Waterleiding
Er zijn in het publieke leven altijd wonde plekken, die men met omzichtigheid dient te behandelen, omdat ontijdig en te hevig ingrijpen ongewenschte en ongedachte gevolgen kan hebben. Staat men echter voor een fait accompli, dan is het somtijds niet kwaad, een balans op te maken, vooral niet, wanneer een belangrijk volksbelang op het spel staat.
Gelijk men weet, is de Zeeuwsch-Vlaamsche waterleidingkwestie er een, die de gemoederen van het meest gemoedelijke deel der bevolking onzer provincie tot kookhitte heeft laten warmloopen. Moest aanvankelijk gedacht worden, dat tegen een algemeen gewenscht plan een zekere oppositie bestond van contraminaire personen, het is in het laatste stadium dezer zaak zeer duidelijk gebleken, dat het hier gaat om het doorzetten van een plan, waartegen ruim 80% der bevolking zich ten stelligste heeft uitgesproken. Met een dergelijken factor heeft men rekening te houden. Men mag dan de wenschelijkheid van het totstandkomen eener waterleiding inzien, gelijk ook wij dit doen, dit geeft o.i. aan niemand het recht, deze wenschelijkheid om te zetten in een gebiedende noodzakelijkheid, indien het overgroote deel der bevolking zich daartegen actief heeft gekant.
Waterleiding is zeer nuttig, ze is een hygiënische eisch, en in principe dient men haar overal, waar mogelijk, te brengen.
Het gaat er dan ook niet zoozeer om, of de waterleiding voor Z. Vlaanderen op zich zelf gewenscht is, dan wel om het feit, of de invoering in dezen voor velen zoo zorgvollen tijd aanbeveling verdient. Dat de benoodigde gelden door de beide Kamers zonder meer zijn gevoteerd, moet voor de Z. Vlaamsche bevolking méér geweest zijn dan een gevoelige slag. Wij vreezen, dat het voetstoots doorzetten van deze kwestie zeker een gevoeligen knak heeft gegeven aan het autoritaire gezag.
Men moet niet vergeten, dat het Zuidelijk georiënteerde deel onzer provincie in vele opzichten een gemotiveerde belangstelling voor onze Zuiderburen heeft.
Ieder, die de geschiedenis van Zeeuwsch-Vlaanderen kent, zal moeten toegeven, dat dit landsdeel in vele opzichten langdurig verwaarloosd is. Het Zeeuwsch-Vlaamsche volkslied werd eenige jaren geleden tot een getuigenis van de kentering in een politiek, welke noodzakelijk tot vervreemding had moeten leiden.
Met het doorzetten van het waterleidingplan blijkt echter een veranderde geestesgesteldheid.
En wanneer wij onze meening moeten zeggen, dan kunnen wij deze samenvatten in de conclusie: Een waterleiding voor Zeeuwsch-Vlaanderen is gewenscht, maar de wil tot invoering in dezen moeilijken tijd getuigt van een gemis aan werkelijkheidszin, waartegen de bevolking terecht protest aanteekent.
Als intermezzo dient opgemerkt, dat deze, ook voor een ander deel van Zeeland urgente kwestie, daar anders, en o.i. beter, wordt bezien. We denken hier aan de Schouwsche duingemeenten, welke nog niet (op een zelfs bestaand net) zijn aangesloten. Het is merkwaardig, maar alleszins verklaarbaar, dat talrijke principieele voorstanders der waterleiding de aansluiting in dezen tijd (natuurlijk wanneer deze, gelijk ook in Zeeuwsch-Vlaanderen het geval is, verplicht zou zijn) ongewenscht achten, en deze willen reserveeren voor betere tijden.
Indien men nu, en speciaal in Zeewsch-Vlaanderen, op de hoogte is van den economischen toestand, dan zal men dadelijk moeten billijken, dat de bevolking opziet tegen een niet onbelangrijke bezwaring van het budget.
Hieruit is de bestaande actie te verklaren, en op deze basis heeft zij recht van bestaan.
Ondertusschen zijn de gelden gevoteerd, en we vreezen, dat een terugkeer op den reeds ingeslagen weg niet mogelijk zal zijn. Hoe de bevolking op een en ander zal reageeren, dient nog te worden afgewacht. Maar in ieder geval staat dit vast, dat het doorvoeren van dit plan moeilijk zal kunnen bijdragen tot den zoo noodigen opbouw der volkseenheid, welke van gezaghebbende zijde zoo dringend wordt gepropageerd. En uit dien hoofde valt de huidige gang van zaken dan ook zeer te betreuren.
v. Br.

Zeeuwsche Sport
De zevende Middelburgsche SingelJoop eindigde in een overwinning van den Zierikzeeënaar B. C. Moermond van Rust Roest. Een veertiental deelnemers startte aan den Veerscheweg en zette er direct een flink tempo in. De snelheid werd eenigszins gedrukt door een wat afgekoelde temperatuur, terwijl een fiksche regenbui vooraf had gezorgd, dat weliswaar de wegen stofvrij waren, doch niet direct gemakkelijk te beloopen. De asfaltweg komt niet in een betere conditie voor de loopers, indien een regenbui dezen even schoonspoelt. Het was een aardige strijd, doch veel spanning kwam er niet in, daar zich spoedig de winnaar naar voren werkte en zijn plaats niet meer afstond. Geleidelijk trokken de sterkeren ook meer naar voren en de mindere goden, in snelheid althans, bleven achter. Het verschil tusschen eerste en laatste was wel betrekkelijk klein en natuurlijk nog kleiner tusschen degenen, die elkaar respectievelijk opvolgden, doch fel gestreden werd er eigenlijk niet. Het viel op, dat de minder goed geplaatsten wat techniek betreft laug de slechtste loopers niet waren. Verschillenden van de goed geplaatsten toch zijn hoofdzakelijk "kracht"-loopers, terwijl de later aankomenden heel goed technisch loopen. Natuurlijk is het een zeer mooie prestatie om als eerste te eindigen, doch wanneer men ook eens let op degenen, die later aankomen, moet er evengoed waardeering zijn voor hetgeen dezen na vaak intensieve en langdurige training bereikt hebben. De athleet traint om snelheid te krijgen, maar ook om sterk genoeg te worden en de spieren zoodanig te ontwikkelen, dat hij, zonder al zijn krachten te gebruiken, de langere afstanden kan afleggen. Terecht merkte de voorzitter van de organiseerende vereeniging "E.M.M." op, dat eigenlijk de prijzen eerst op het tweede plan komen. De prijs is een blijvende herinnering aan een daad, doch de daad zelve is hoofdzaak. Het behalen van een prijs is secundair. In de allereerste plaats dient men ook in het oog te houden het doel en het nut van de sport. Training eischt wilskracht, doorzettingsvermogen en de kroon op het werk, dat vaak vele opofferingen eischt, is het volbrengen van de daad. In vele opzicbten plukt de athleet daarvan de vruchten, omdat juist de training, de oefening" wi1skracht en doorzettingsvermogen kweekt bij den athleet. Eigenschappen, welke hem in zijn maatschappelijk leven zeker niet te onpas komen. En of men dan als eerste of laatste aankomt, doet niet zoo heel veel terzake. Fit en frisch kwamen 14 loopers aan den start, even fit en even frisch hebben zij den loop beëindigd. Krachtige, gespierde kerels waren het allen, die lichamelijk absoluut gezond zijn. Door de sport, door de athletiek, mits goed beoefend en niet overdreven, wordt ontegenzeglijk een sterk en krachtig volk gemaakt. De propagandistische waarde van een loop als deze is niet te onderschatten.
Als men de loopers zoo ziet aankomen, dan durft men ieder ouder opwekken, zijn kinderen af te staan aan de leiders, die dit bereiken. Heel weinig adspirauten ziet men op de athletiek-velden eu toch zullen er jongeren moeten komen om later te kunnen volbrengen, wat nu de nog actieven doen, die straks te oud zijn. In de adspirantenathletiek ligt de toekomst en het is een eerste taak voor de Zeeuwsche leiders, daaraan met alle kracht te gaan werken. En nu nog even de uitslag van den Singel-loop.
Nummer één was, als gezegd, Moermond van Rust Roest, te Zierikzee, in den tijd van 10 min. 46 3/5 sec. Dit is een iets minder goede tijd dan vorig jaar, toen dezelfde looper eerste werd met 10 min. 45 1/2 sec.
A. v. Zuijen van dezelfde vereenigîng werd tweede in 10 min. 51 sec., Zeer zeker ook een goede prestatie, welke voor de toekomst wel moed geeft. De derde was een bekende looper n.l. M. P. Bruynooge van Odidas te Groede, die 11 min. 3 sec. noodig had, dit is 2/5 sec. langer dan zijn tijd van vorig jaar. Als nummer vier noteerden we weer een Zierikzeeënaar met een tijd van 11 min. 9 4/5 sec. n.l. A. Schouls vaD Rust Roest. Het is merkwaardig, te constateeren, dat de groote kracht van Walcheren gebroken is, ja zelfs: zinkt Ze heelemaal weg bij hetgeen thans het Schouwsche land weet te presteeren. Het is slechts te hopen, dat dit resultaat een aanmoedigjng moge zijn, om zich te gaan toeleggen op de training voor lange afstanden, opdat volgeud jaar Zierikzee een zwaarderen tegenstand ontmoet. Dat het voor de athletiek op Schouwen een prachtige propaganda is, staat wel vast.

Op het Circuit van Walcheren denderden de motoren. Het puikje van de Zeeuwsche motorrenners en enkele bekende niet-Zeeuwen betwistten elkaar de overwinning in drie klassen. Het is een prachtig gezicht, deze machines door het welhaast woeste land over heuvels en door smalle zandpaadjes te zien razen. Her uiterste wordt gevergd van de bestuurders, voor wie één oogenblik van afleiding noodlottig kan zijn. Sensationeel is het op de meest zanderige gedeelten, bij de korte bochten en steile hellingen door hoopen los zand. Behendigheid en tact, naast moed en onverschrokkenheid, brengen den renner tot de finish. Met vaak
groote snelheid in 'n gierenden zwaai het zand hoog opstuwend, nemen zij de bochten. De armen, de beenen, het geheele lichaam werkt om het evenwicht te bewaren en meester te blijven over de razende machine, schier ontoombaar in snelheid. Hevige en spannende strijd is er weer geleverd, bewondering gewekt voor de kracht en behendigheid der renners. Voor hun kennis van machines en niet minder voor de degelijke constructie der motoren, Waarvan toch ook op een dergelijken rit het uiterste gevergd wordt.

Bie ons op' t durp
Dus bin m'n mie de tocht van d'ouwentjes mee 'ewist. Dat was noe nog is wat.
Den dag tevoren was ik buurman Kraai tegengekomme, en die was t'r vol van.
En z'n vrouwe ok, ja, zee d'n, dat wuuf van m'n, dat reist a drie daegen, en d'r kom gin ende an. Wat dat mot warre, dat weet ik nie. En 'um zuchtede is, maer ie is zelvers krek eender.
Afijn, m'n sprakke af, da m'n saeme zouwe rieie, mie meneer Dongeman, das een rentenier liek as ik, maer 'um 'eit een auto en ik nie.
En dan zouwe de vrouwe en ik 'ulder komme 'aele. Zo gebeurden 't ok
En toen a m'n de aeren ochend bie 'ulder kwamme, zee Kraai: Kom t'r in, wan m'n zitte een stikje t' eten, wan je weet toch nooit, wa je zo'n dag nog kriegt.
Net, zee Kee, z'n vrouwe, net, en daevoe neem ik nog mae flienk wat mee ok, en ze stopten groote dodden mie krenten-stuten in d'r kerrebies.
Afijn 'oor, zee de vrouwe, je mot 't wete, maer ik neme niks mee, wan ik vinde dat nie fersoendelijk, wan die menscben zu we zurge, da m'n wa kriege.
Afijn, wulder na 't durpsplein en dae stienge d'auto's a. En m'n vonde meneer Dongeman, en wulder d'r in, mae da gong nog nie zo makkelijk; wan de wuven bleve mie d'r musse overa an'aeke, en da kostede vee moeite voeda m'n zatte.
En zoo langzaampjes an kwamme d'aere ok, en alles rochte vol, en d'r was een busse bie ok, en ik wist nie, da d'r zovee menscben boven de vuufenzestig bie ons op 't durp waere.
En m'n gonge rieie, mae dae riep Kee Kraai ineens: he, Jan Kalie, man, ik docbt da jie lank a dood was!
Be neent, mensch, 'oe kom je d'r bie? vroog de vint, en 'um scbodde z'n kop, of t'n docht da ze van d'r verstand of was.
Afijn, m'n reje, en dat was wat, want wulder komme ok nie vee in auto's. Mae Kee a d'r nog nooit in 'ezete, en die 'ieuw d'r eige goed vast, en benauwd da ze was, vreed! En ze riep mae: ik mot d'r uut, ik bluve d'r nie in, voe gin geld van de waereld.
Mae meneer Dongeman ree mae deur, en de vrouwe riep: ou jie toch je mond, je lieken we gek!
En m'n reje eest nae 's Graeverskerke, om de kerke te zien, en das gek, mae dae waere m'n gin van allen ooit in 'ewist, da gae zo mie de diengen in j'eige land. En 't was een mooie kerke, mae de vrouwe strukelde over een durpel, en toen kwam d'r onweer op.
D'r 'oef maer een kleinigheid te gebeuren, of 't is nog mis mie d'r. Mae m'n gonge a gauw wee varder, en m'n reje over Briekerke nae Schanisse, en 't was dae vreed vee veranderd, zovee geboawd, dat 't bar is! Me keke onze oogen bienae uut ons kop. En toen kwamme m'n in Schanisse, en daer is zo'n afspannieng en dae moste m'n weze, om een stikje t' eten.
Afijn, mae dae vertel ik je kommende weke meer van, wan 't is nog lang nie uut, da begriep je.
Dus tot kommende weke, en vee groetenisse van
PIER VAN 'T HOF.

De Zeeuwsche Luchtlijn
Den achtsten dezer is te Haamstede het nieuwe stationsgebouw-restaurant van de K.L.M., op het vliegveld aldaar, in tegenwoordigheid van vele autoriteiten en belanghebbenden geopend. Uit de vele toespraken, welke bij deze gelegenheid zijn gehouden, geven we de volgende bloemlezing:
"De Zeeuwsche luchtlijn is een parel in de Nederlandsche luchtvaartkroon.
(De Directeur der K.L.M., de heer Plesman)
"Meerdere welvaart en bloei van de streek... ."
(Jhr. Mr. J. W. Quarles van Ufford, Commissaris der Koningin in Zeeland.)
"Het nieuwe restaurant voorziet in een dringende behoefte"
( Jhr. R. Roëll, burgemeester van Haamstede.)
"Haamstede gaat een schoone toekomst tegemoet. ..."
(J. J. Cock, voorz. Schouwsch Luchtvaart Comité.)
"Hulde aan den heer Cock, die de eerste is geweest, welke op het gebied van de binnenlandsche luchtlijn practische resultaten heeft weten te bereiken."
(Kolonel Wallardt Sacre, namens de KoninkL Ver. N. Luchtvaart.)
"Wij hopen op blijvende samenwerking... ."
(W. Boot. burgemeester van Burgh.)
"Indien vroeger de Schouwenaars naar Rotterdam moesten, maakten sommigen hun testament, en namen velen afscbeid van hun heele familie... ."
(M. Krepel, namens V.V.V. te Zierikzee.)
"Dit wordt een tijd van verjonging, de rechterlijke macht beeft mede belang bij het luchtverkeer. ..."
(Mr. Wilbrenninck. Ambtenaar O.M., Middelburg.)
"Ook Zuid-Beveland en Zeeuwsch-Vlaanderen hebben de luchtlijn noodig"
(M. Laernoes, voorz. Kamer v. Koophondel, Middelburg.)
"Dit alles is nog maar een begin. Moge deze dag een versteviging van de basis der Zeeuwsche Ver. v. Luchtvaart beteekenen.."
(Dr. S. S. Smeding, namens deze vereeniging.)
Nog nooit is onder zoo groote belangstelling van geheel Zeeland en elders, een practische en symbolische uitbreiding van de accommodatie op luchtvaartgebied in Zeeland gevierd. Sluiten wij ons aan bij al de optimistische verwachtingen en goede wenschen, die op dezen dag tot uiting zijn gebracht!
v. Br.