Ons Zeeland 1934, Ons Zeeland Panorama, jaargang 1933, nummer 19, 5 oktober 1934

Vorige nummer Volgende nummer OverzichtOnline zoeken

REGEN
Als de wind in 't Oosten blijft,
Stof op blad en ramen drijft:
Onder wolkenlooze luchten
veld en wei van dorheid zuchten
Als de beesten in het land
zoeken naar den waterkant;
Als de slooten snel verdrogen,
en het water zienderoogen
wegzakt in den brossen grond;
Als de diepste regenbakken
leeg zijn, en naar water snakken;
Als de uitgedroogde mond
van de werkers op de velden
hoopt dat regen zich komt melden:
Dan betrekt de lucht en spoedig
stroomt en spoelt het overvloedig;
gutst en druppelt het in goten;
bruist en klatert het in slooten;
Tikt het op het zinken dak
of een koor van stemmen sprak.
Heel het Zeeuwsche land, o wonder,
loopt van bruisend water onder,
en herademt, na den druk
door de droogte, van geluk!
Maar na drie kwartiertjes regen
is de mensch er al weer tègen;
Staat voor 't raam en mompelt: Plaag,
't is genoeg weer voor vandaag.. ..

Frans Naerebout, de Zeeuwsche Zeeheld
Wie aan Vlissingen, de fraaie Scheldestad, een bezoek bracht, en als vanzelf een wandeling maakte langs den nooit volprezen Boulevard, passeerde halverwege het fraaie standbeeld vanZeelands Zeeheld Frans Naerebout; Maar niet alleen door een monument is zijn naam onder ons bewaard gebleven in de herinnering. Zegt niet het "Zeeuwsche Volkslied" in een der coupletten:
"En onder ons in eere houdt
"Den onverschrokken Naerebout"?
Naerebout was de beroemde loods, die heel wat schepen van de Oost-lndische Compagnie, welke reeds verloren gewaand waren, op bijna fantastische wijze behouden wist binnen te brengen. Maar internationalen roem verwierf hij door zijn vermaarden tocht naar de " Woestduyn", waarvan wij in 't kort iets willen vertellen.
Het was de 23ste juli 1779. In het Kanaal zette het fraaie koopvaardijschip der O. I. Compagnie de "Woestduyn", rijk beladen en met een groot aantal passagiers aan boord, koers naar de Hollandsche kust, met Vlissingen als eerste doel. Er heerschte een blijde stemming aan boortl; geen wonder, want men naderde het eind der groote reis. Met vreugde zag men den fraaien St. Jacobstoren van Vlissingen opdoemen. Nog een korte wijle, en dan Maar helaas, men had te vroeg gejuicht. Uit de verte kwam een schaduw over den mond der Wester Schelde Men zag, dat een hevige storm in aantocht was; De blijde stemming week, want de meesten wisten, dat er voor Vlissingen eenige groote, verraderlijke zandbanken lagen, die reeds menig zeeman het leven kostten.
Onder daverend geweld naderde de schaduw met de snelheid van een orkaan. De Scheldegolven werden woest opgestuwd;
Onmeedoogend grepen zij het koopvaardijschip aan en wierpen het neder op een gevaarlijke zandbank;
Weldra zat het schip vastgewoeld in het zand en was aan het woeste geweld van wind en golven prijsgegeven. Het stuurrad brak en de " Woestduyn" was reddeloos verloren. Met den dood voor oogen zaten passagiers en bemanning op het wrak bijeen en reeds hadden eenigen den dood in de golven gevonden. Van het schip vuurde men verscheidene noodschoten af. De sloep werd neergelaten en nauwelijks was zij aan bakboordzijde uitgezet of 16 à 18 personen bestormden haar. Op verschrikkelijke wijze werd het bootje, dat nog aan het wrak hing, heen en weer geslingerd. Daarin te blijven beteekende een zekeren dood en de meesten zochten hun leven toch nog maar liever op de gestrande "Woestduyn" te redden. Zeven bleven er echter in de dobberende sloep, daar zij door de zware grondzeeën niet meer op het wrak konden komen. Plotseling brak het touw, dat de sloep met het wrak verbond. Zij werd na vele uren op het strand te Zoutelande geworpen en die zeven personen waren gered.
Wat de "Woestduyn" zelve betreft, die werd door de zware zeeën geheel onttakeld. Het grootste deel der lading was reeds weggedreven. De masten waren afgeknapt en angstig drongen de schepelingen op het achterdek, wijl de voorsteven was weggeslagen, bijeen. Hun toestand scheen hopeloos en zij konden geen ander lot verwachten dan den dood in de golven.
In Vlissingen woonde echter een tweetal broers, Jan en Frans Naerebout, die hun kost verdienden met het in- en uitloodsen van schepen. Frans Naerebout, die door de stad liep, vernam, dat een schip op de gevaarlijke zandbank "de Rassen" vast zat. Hij spoedde zich naar den Westdijk, van- waar men een ruim uitzicht op zee had. Zijn scherpe blik ontwaarde in de verte het schip, dat in nood verkeerde. Onmiddellijk besloot hij, zonder zich lang te beraden, er heen te varen.
Frans, volkomen overtuigd van het gevaarlijke der onderneming, ging naar zijn broer Jacob en zijn neef Jan Pod, die met eenige anderen in den tocht toestemden. Te 12 uur middernacht kwam het dappere groepje bijeen. Jacob Naerebout bood zijn schuit aan, maar Frans zeide: "Neen, ik moet mijn eigen schuit onder mijn voeten hebben."
Dapper bestegen zij het kleine vaartuig en daar gingen ze, de kranige kerels, den dood als 't ware tegemoet. Zij laveerden met een harden wind naar het wrak toe. Op den Westdijk te Vlissingen bleven talloozen achter, die zich met angst in het hart afvroegen, hoe deze tocht zou afloopen. Dwars door de golven heen, opgestooten en neergesmeten, ging de boot van Naerebout met haar helden, op en neer vooruit en terug; maar toch telkens nader....
Zij ontdekten het schip. 't Bleek al spoedig, uit teekens, dat de schipbreukelingen hun redders in het oog hadden. Naerebout besloot in de omgeving te blijven, om de menschen, die mochten afdrijven, op te visschen. Wat van het machti'ge koopvaardijschip was overgebleven, brak eensklaps in vier stukken, waarvan het kleinste naar Naerebout toedreef. Men wierp den vier personen, die daarop zaten, touwen toe en mocht het genoegen smaken, dezen als eersten te redden.
" Is er nog meer volk aan boord?" vroeg Naerebout aan de geredden. "O ja," klonk het terug, "er zitten er nog wel op het wrak!" "Dan moeten ook zij gered worden!" riep de koene Zeeuwsche loods, wendde het roer om en hield op het wrak aan. Nu kwam het grootste gevaar. Eenigen van de mannen, die mede ter redding waren uitgetogen, vonden dit al te roekeloos.
"Zwijg !" riep de onverschrokken Naerebout. "Hier valt om geen leven of dood te denken!" en hij stuurde zijn schip op de gevaarlijke branding aan.
't Werd ook hoog tijd! Telkens brokkelde er iets van het wrak af. Het gelukte echter Frans, dwars tegen het achterste gedeelte van het wrak aan te leggen en al de schipbreukelingen van daar met levensgevaar over te halen in zijn boot.
In korten tijd hadden Naerebout en de zijnen op deze wijze 71 menschen van een wissen dood gered. Hoogloopende zeeën, zware branding en plaatsgebrek noodzaakten Naerebout, zich van het wrak te verwijderen, en men zette koers naar Vlissingen, den donkeren scheepsromp van de "Woestduyn" onder het golvengeweld achterlatende. ...
Maar Frans Naerebout had er geen rust bij. Hij wist, dat er nog meer schipbreukelingen op het andere gedeelte van het wrak waren. Het lot dezer ongelukkigen liet hem niet met rust, en na zijn kostbaren last te Vlissingen aan wal te hebben gebracht, koerste hij opnieuw naar de gevaarlijke "Rassen".
Bij deze tweede heldhaftige poging mocht Frans er in slagen, de 16 overige schipbreukelingen te redden, zoodat hij 87 menschen, bij die gelegenheid, van een wissen dood gered heeft. Aan Frans Naerebout, zijn broer en zijn tochtgenooten werd door Bewindhebbers der O.I. Compagnie een belooning van f 1800.- toegekend en de Hollandsche Maatschappij schonk elk der broers een zilveren medaille en 23 ducaten.
A. H. WESSELS.

Zeeuwsche Omroep
Hallo! hallo! hier io de persdienst van den officieelen Zeeuwschen Omroep. Het verder vertellen van deze berichten, in welken vorm ook, is geoorloofd.

Men meldt ons uit Oostburg, dat een wielrijdend commissionnair, die met een wielrijdend landbouwer verschil van meening kreeg over een verkeerskwestie, den laatste met een nijptang op het hoofd geslagen heeft.
We weten niet of dit optreden tot de gewone wijze van doen der commissionnairs in Zeeuwsch Vlaanderen kan gerekend worden; we weten echter wel, dat de man met de nijptang absoluut ongeschikt voor verkeersagent is!

Onze correopendent te Waarde meldt ons, dat er voor de .vacante betrekking van gemeente-veldwachter, 590 sollicitanten waren en voegt er aan toe: liefhebbers duo genoeg."
De liefde moet toch ook overal bij te pas komen.

Een jongetje te Yerseke, dat met lucifers speelde, is in brand en 'n jongetje te Vlissingen, dat met 'n vriendje speelde, is te water en kopje onder geraakt.
Men kan tegenwoordig bijna geen kameraadje meer vertrouwen!

Te Domburg is in den raad een heftige discussie ontstaan over de beplanting van "het groentje".
In de universiteitsplaatsen heeft men zich drukker gemàakt met de ontgroening der groentjes!

Te Krabbendijke, zoo schreef men ons, doet zich het zeldzaam geval voor, dat een schaap voor de tweede maal in één jaar met drie lammeren in de weide loopt
Er zijn anders mooie dagen genoeg geweest van het jaar om met de kinderen eens naar buiten te gaan !

Te Graauw heeft de hond van een jager, die uitrustte bij een landbouwer, en passant de kous opgegeten, welke de dienstbode aan het stoppen was.
Zijn baas is zeker al zooveel malen met de kous op den kop thuisgekomen, dat het trouwe dier meende, hier iets tegen te moeten doen.

Men telegrafeert ons uit Middelburg, dat de Nederlandsche reisvereeniging aldaar droge ski-cursussen zal organiseeren.
Voor moeders met nog niet geheel zindelijke kinderen een ware uitkomst.

Uit dezelfde plaats bereiken ons berichten over de oprichting van een veteranen-elftal "de ouwe schoen".
De veteranen blijken van een leeftijd te zijn, dat zij er beter aan gedaan hadden, om den naam te kïezen van andere voorwerpen waar ze op loopen, n.l. "de laatste beenen".

Te Axel is de brandweer uitgerukt om een krekelkolonie, die hinderlijk concerteerde, van de stedelijke vuilnisbelt af te spuiten.
De plaatselijke harmonie vraagt zich met schrik af, wat er staat te gebeure als zij straks de muziektent weer beklimt!

Te Breskens heeft de Waterstaat, voor de woning van eenige menschen waarmee men kwestie had, een diepe sloot laten graven. De gedeputeerden weten zich geen raad.
'n Kalf laten komen! Als dat verdronken is, zal men de sloot wel dempen.

Tot de volgende week, dames en heeren!

Bie ons op t durp
Dae stienge m'n dus; de buzze vort, en zo maer in den aevend in een vremde stad, waer a m'n niemand konne, M'n zeie eest niks tegen mekare, en m'n beguste mae te loopen op goed geluk, wan Je most toch ies doe, ee? Afijn, m'n waere zo een stuitje gegae, en toen begust 'et pas tot de vrouwe goed deur te driengen wat a t'r an d'and was.
Menschenlieve, Pier! schreeuwden ze, zo 'ard dae de menschen bleve stae kieke, wa mot dae noe van terechte komme? E', m'n gae in een 'otel, zee ik, mae dae was de vrouwe glad beduusd van; ik zou ik je danke, riep ze, je weet mae nooit watr a je belendt, en d'r kan 's nachts we dieven en moorde naers onder j'n bed ligge, dae lees je in de krante altied van!
En wat of ik ok zee, en wat a Flipje en Kee ok zeeje, ze was d'r nie van of te briengen: ik wil vort, ik wil nae m'n eigen kot, riep ze an één stik deur, en ze juulden bienae.
Toen kwam d'r een vint op ons of, en die zee as dat 'n vracht-riejer was op een vrachtauto, en dat 'm nog nae Rotterdam most voe de nacht, en dat t'n ons we deur wou brienge, want 'um a nog fermielje in Zeeland, en die kust 'n dan temet is bezoekt, kiek, want 'um kwam ok uut Zeeland, ee?
Ja, dat 'oor ik an j'n "ee en 'oor", zee ik. En de vrouwe von 't allank a goed. En toen kwam de vint mie z'n waegen, en dae zette m'n een paer stoelen achterin, en m'n zatte en m'n reje.
Toen a m'n goed en wel onderwigt waere, most ik ineens d'r an dienke, da je zo'n vint toch ok glad nie kenden, maer alla, m'n waere mie twi vinters, dust docht ik t'r nie mee an.
'Ier en daer stopten m'n, en dan gong die vint van de bok mie een pakje, da t'n zeker vort most brienge, maer 'um, bleef dan altied vreed lang vort. En da gebeurden maer altied meer, en eindelienge, toen ik m'n kop is om een 'oekje stak, zag ik, da t'n altied maer in Café's most weze.
En toen a m'n wee keke, riep Kee ineens: dit vint gaet altied mie 't eigeste pakje vort, en da briengt 'n dan wee mee vrom! Die mot t'r zeker alleenig maer eentje drienke!
En toen a d'n vrom kwam, zagge m'n da t'n bienae nie mi kust loope!
En de vrouwe wier benauwd, en ze wou d'r uut, maer ik gong ik t'r u.ut, en ik wou sjuust mie die vint behunne, toen a t'n begust te schelden, en zee da t'n nie varder mi gong, en da t'n d'r schoon genog van a.
Afijn, da wier een geschreeuw van jewelste, en ik weet nie goed mi 'oe a' 't gong, mae m'n stienge zo maer ineens in 't pikkedoenker op de wigt, en d'auto was vort, en ik keek bie een lucifer op m'n orrelozie, en ik zag dat 't a elf ure was.
En toon zee Flupje ineens: m'n a best mie de trein kunne gae!
En dae was of de bliksem insloog! Daer a m'n noe toch gin van allen an 'edocht, en dat a toch zo goed kund! M'n a a' tuus kuste weze, en in plekke daevan stienge m'n midden in de de nacht op een wigt, waer a m'n nie van wiste waer a t'n nae toe ieng! Afijn, afijn, mae kommende weke 'oor je we 'oe a 't of'eloopen is!
De groetenisse van
PIER VAN 'T HOF

Zeeuwsche Sport
Hef schijnt nogal eens wat hoofdbrekens te kosten, een spdrtpagina gevuld te krijgen. Als we zoo 's Maandags de diverse bladen eens nagaan, komen we reeds in de eerste weken beschouwingen tegen over bovenste en onderste plaatsen. Sommigen constateeren met vreugde, dat één of ander elftal, blijkbaar een favoriet van den schrijver, "ongeslagen bovenaan staat". Het chauvinistische deel van het publiek smult natuurlijk aan zoo'n uitdrukking,.als het tenminste eigen club betreft. De nuchtere lezer zal met de wetenschap, dat het verliezen van een volgenden wedstrijd de ranglijst geheel onderste boven kan keeren, dergelijke uitdrukkingen belachelijk noemen. Het publiceeren van rangiijstjes is op dit moment, nu een groot aantal elftallen nog slechts twee wedstrijden en drie wedstrijden gespeeld hebben, voor het bepalen van de onderlinge krachtsverhouding zonder waarde.
Het voorspellen van uitslagen blijft steeds riskant, wegens de eigenaardige wisselvalligheid der uitslagen. Als echter de competitie in vollen gang is, kan men wel met eenige zekerheid, doch altijd nog onder voorbehoud van bijzondere omstandigheden, vooruit het resultaat der wedstrijden vaststellen. Nu bij den aanvang is er nog niets te zeggen, dan misschien ten aanzien van een heel enkel elftal, dat in de eerste weken door groote overwinningen of nederlagen in eenige richting zekerheid omtrent de kracht heeft gegeven. Maar moeten wij daarbij niet weer direct de kracht van de tegenstanders, die toevallig misschien de zwaksten of sterksten geweest zijn, in rekening nemen?
We zullen ons dan ook voorloopig nog niet al te veel aan voorspellingen wagen, het gokje is ons nog wat te gevaarlijk.
Voorzoover we, in verband met hetgeen we hierboven schreven, reeds van een lijn mogen spreken, zouden we kunnen zeggen, dat de uitslagen van de tweede klasse A wel in de lijn lagen van de uitslagen der voorafgaande Zondagen.
Zoo b.v. de overwinning van Vlissingen op T.S.C., welke geheel overeenstemt met de resultaten van beide elftallen op de voorafgaande Zondagen. Alleen de cijfers zijn lnisschien wel wat onverwacht. Dat Vlissingen in de laatste periode van den wedstrijd een flink aantal doelpunten kon maken, bewijst, dat de tegenstonders tot het laatste moment op hun hoede moeten zijn voor den rood-witten aanval, welke misschien nog beter zou zijn, als er door sommigen niet te egoistisch gespeeld werd.
Terneuzen stelde teleur door van R.B.C. te verliezen Na een goeden eersten wedstrijd incasseerde Terneuzen nu twee nederlagen. Met belangstelling zien we het verdere verloop tegemoet.
De eerste derby Zeelandia-Middelburg bracht, zooals te verwachten was, een gedecideerde Middelburg-overwinning. Zeelandia heeft goed partij gegeven en de beste verdienste van dezen wedstrijd is wel, dat hij onder goede verstandhouding is gespeeld. Spanning was er eigenlijk niet en hoewel het voor de rust op en om het veld misschien beter is, dat één van beide partijen onbetwist de meerdere is, zien wij deze wedstrijden toch liever met een grootere spanning, zooals een paar jaar terug, toen beide partijen aan elkaar gewaagd waren.
Alliance blijft nog het groote raadsel in deze afdeeling. Nu sleepte dit elftal weer een puntje uit het vuur tegen Breda.
In de derde klasse hebben de twee jongste elftallen, t.w. Sluiskil en Hoofdplaat, elkaar ontmoet. Sluiskil als thuisclub heeft het tegen Hoofdplaat niet tot een gunstig resultaat kunnen brengen en de overwinning was voor West-Vlaanderen, zij het met slechts 1-0.
Breskens zou, als onze berichten juist zijn (bij het samenstellen van dit overzicht zijn er nog slechts officieuze gegevens ter beschikking) met niet minder dan 5-0 gewonnen hebben van De Zeeuwen. We zouden haast zeggen, dat we dezen uitslag met de noodige reserve moeten geven, daar we ons niet kunnen voorstellen, dat deze nederlaag door de Zeeuwen onder normale omstandigheden geincasseerd is.
Axel boekte een flinke overwinning op Vlissingen 2 en bleef de meerdere met 5-1. Deze uitslag is wel overeenkomstig de verwachtingen.
Ook Oranje is baas in eigen huis gebleven en sloeg de Temeuzen-reserves met 3-1. Er is in de derde klasse op het oogenblik nog minder hoogte te krijgen van den stand van zaken dan in de twerde en daarom kunnen we nog niet meer doen dan de uitslagen even memoreeren.
R.C.S. heeft Hansweert, welk laatste elftal erg zwak schijnt te staan, geen kans gegeven en is in eigen home met de overwinning gaan strijken. Ook Goes telde weer twee puntjes bij den oogst en versloeg de Middelburg-reserves met 5-2.
A.s. Zondag krijgen we weer een belangrijken Zeeuwschen kamp en wel Middelburg tegen Vlissingen. De groen-zwarte ploeg gaat naar R.B.C., terwijl ook Terneuzen het Brabantsche intrekt en T.S.C. gaat bezoeken.
In West Zeeuwsch Vlaanderen krijgen we ook een derby, n.l. Hoofdplaat-Breskens, welke zeer zeker een flinke belangstelling zal weten te trekken. De Zeeuwen ontvangen Hulst, terwijl Vlissingen 2 bezoek krijgt van Sluiskil. Axel moet de reserves van Terneuzen gaan bekampen.
Goesche Boys en Goes ontmoeten elkaar in Goes. Dit is één van de eerste ontmoetingen tusschen de drie Goesche concurrenten. Zeeuwsche Boys gaan op dien Zondag naar Hansweert, Zeelandia 2 krijgt R.C.S. thuis.
Zooals te zien is uit bovenstaand programma, brengt de komende Zondag vele wedstrijden, welke plaatselijk of bijna plaatselijk zijn. Laten publiek en spelers bedenken, dat de voetbalsport gebaat is bij een rustig en normaal verloop.