Ons Zeeland 1934, Ons Zeeland Panorama, jaargang 1933, nummer 22, 26 oktober 1934

Vorige nummer Volgende nummer OverzichtOnline zoeken

VEILIG VERKEER
Dikwijls hebben wij gewaarschuwd
voor het Zeeuwsche snelverkeer;
De practijk bleek echter zwaarder
voor de rijders, dan de leer!
Nergens is men slapper, sloffer,
met de regels van den weg;
Zal het helpen, dat ik 't ditmaal
met een daav'rend cijfer zeg?
Ruim driehonderd overtreders,
en te Vlissingen alleen,
en dit slechts in zeven dagen
Inderdaad, waar moet dat heen?
Waarschuwend trad de politie
tegen deze lieden op;
Een vermaan slechts, niet het boekje,
niet een financieele strop.. ..
De bedoeling valt te loven,
maar wat is het resultaat?
Denkt u, dat men daarom op den weg
zijn leven beet'ren gaat?
Zeeland is hardleersch in 't leeren,
noemt den weg privaat bezit;
Rijdt en rost naar zijn verkiezen;
Slakkengang of doodenrit!
Loopt maar links en steekt maar over
zonder teeken, naar zijn wil;
't Zwermt maar schots en scheef gelijk een
horde uit een duiventil.
Vóór een serie ongelukken
onderdak vindt in de krant;
Voor men roekloos rijdt in stukken
den goeden naam van 't Zeeuwsche land,
Dient met strengheid ingegrepen;
Straf de overtreders raak!
En helpt allen, weggebruikers,
mede aan de goede zaak!

Vlissingen, de havenstad aan den Scheldemond.
Een onderhoud met burgemeester C.A. v. Woelderen

Eigenlijk is het woord onderhoud met burgemeester veel te weidsch en te deftig. Het was C. A. v. Woelderen meer 'n genoeglijk gesprek, 'n praatje, zonder het verhoorachtige van een quasi-gewichtig interview. En hoe zou het ook anders? Wie Vlissinens eersten burger een beetje van nabij kent, weet, dat men hem niet hoeft uit te hooren, om uit zijn mond wat over Zeelands eerste havenstad aan de weet te komen. Burgemeester van Woelderen is boordevol van zijn gemeente; zijn hart loopt er van over. Uithooren? Ge fluistert een woord, een magischen naam: "lissingen". En dan doet ge er verder het luisteren toe Er trokken leiblauwe October-buien over Wielingen en Oostgat, toen de burgemeester ons in zijn werkkamer ontving. Niet op 't stadhuis, maar in zijn mooie villa aan 't einde van den boulevard. Wind- en regenvlagen striemden land en zee. En dan weer baande een late namiddagzon zich een weg door de woeste wolken en verdronk haar roode stralen koelbloedig in de jachtende, schuimende Schelde. Naar het Noorden het altijd schoone tafereel, dat Walcheren heet; nu in zijn bronsgroen herfstpak en met zijn ruigen kraag van bruin-gele duinen. Wat een uitzicht! En dat voor een werkkamer "Ja," zegt de heer van Woelderen, "'t is eigenlijk veel te verleidelijk en te afleidend. Maar ik heb mijn schrijftafel zoo geplaatst, dat ik van mijn stoel af al dat moois niet kan zien." Verstandige maatregel. Het zou anders vrijwel ondoenlijk zijn, zich hier op zijn werk te concentreeren.
Tijdens ons gesprek viel de avond en gloeiden al de lichten aan van vuurtorens en bakens. En van voorbijgaande schepen. Even boeiend als het tafereel voor de schemering.
Gebenedijd oord Ach ja - en nu die andere werkelijkheid. Vlissingen in den druk. Het beeld, dat burgemeester van Woelderen ons van zijn gemeente schilderde, was natuurlijk niet veelszins opwekkend. Crisis, malaise de maatschappij "De Schelde" met haar werkloosheid; de maatschappij "Zeeland" en de val van het pond sterling, nu op den kop af drie jaar geleden. Maar - desondanks: geen pessimisme en de handen in den schoot. Vlissingen geeft niet zoo gauw den moed verloren. En al zou Vlissingen 't willen - zijn burgervader zou er wel een stokje voor weten te steken. Dit is wel de eerste indruk, dien men van den heer van Woelderen krijgt: een onversaagd en taai man, die vechten en vasthouden kan. Heelemaal geen bureaucraat, maar een practicus, die de dingen ziet zooals ze zijn en naar de opgedane bevindingen weet te handelen. Men is geneigd Vlissingen te feliciteeren met zoo'n eersten vroeden vader in dezen tijd. ... "Het zou een ramp worden, als de maatschappij "De Schelde" bij gebrek aan orders haar deuren binnenkort zou moeten sluiten," aldus de burgemeester. "Het aantal werkloozen, dat al weer aanzienlijk boven de 900 is gestegen, zou een catastrophale afmeting aannemen. En dan werd de gemeente noodlijdend." Men weet zoo ongeveer, wat dit beteekent. Als Den Haag bijspringt, wil Den Haag - en dat is ten slot te al weer begrijpelijk - ook 't een en ander in de melk te brokkelen hebben in de gemeentelijke huishouding. Weg dan de laatste rest der zelfstandigheid. Maar -gelukkig, het is nog niet zoover. Al zit men in onze havenstad met de belastingkruin tegen het plafond, de begrooting 1935 zal vermoedelijk sluitend te krijgen zijn, zonder dat bijzondere voorzieningen getroffen hoeven te worden. Of dit slechts uitstel van executie zal beteekenen, hangt, als reeds gezegd, van de vraag af, of "De Schelde" weer orders zal kunnen bemachtigen. "Och," zei de burgemeester, "als er maar één flink schip, een kruiser of zoo, op stapel kon worden gezet. Dan waren we uit den brand. Daar zou twee jaar volop werk in zitten "
Als. ...Maar men kan tenslotte niet weten. Het valt in dit leven, zelfs in sombere tijden, nog wel eens mee. Ziet de maatschappij "Zeeland" dan ondanks al de crisis haar passagiersvervoer niet stijgen? Tja, het goederenvervoer is kapot gemaakt, goeddeels. Door honderd en een handelsbelemmeringen en den val van 't Engelsche pond. Maar gelukkig staat daar nu die stijging van het passagiersvervoer tegenover. Zalf op de wonde. Wie weet, of er voor die andere en grootere wonde, die "De Schelde" heet, binnenkort ook geen zalfje gevonden zal worden.
Dat men in Vlissingen de belastingschroef tot het uiterste heeft moeten aandraaien, is geen wonder. Tegenover de duizelingwekkend snelle stijging van de uitgaven in de jaren die achter ons liggen, had men geen enkel ander middel bij de hand. Er zijn geen bedrijven, die winsten afwerpen en ook uit anderen hoofde heeft de gemeente geen inkomsten. De belastingbron is bijna de eenige. En die heeft dan nog weer tegen, dat er zoo weinig groot kapitaal te vinden is, dat haar eens flink zou kunnen laten spuiten. De burgerij moet vrijwel alles opbrengen. Intusschen, tot dusver heeft men de eindjes toch aan mekaar weten te knoopen: zuinigheid met vlijt. ... Wij hopen voor Vlissingen en zijn burgemeester, dat het zoo moge blijven, dat het schrikbeeld der noodlijdendheid binnenkort geheel moge vervagen.
Om nog even op "De Schelde" terug te komen: in verband met de huidige moeilijkheden wees de heer van Woelderen ons er op, hoeveel risico er eigenlijk in 't algemeen aan zoo'n groot bedrijf voor een gemeente van middelmatige grootte vastzit. Voordat de wereld in den put zat, waren er bij de maatschappij ongeveer 2600 man in dienst. Dat wil dus zeggen: meer dan een tiende van de totale Vlissingsche bevolking. Weliswaar kwam (en komt) een deeÎ van het personeel uit de omliggende gemeenten (Souburg, Middelburg, Ritthem enz.), doch dat neemt den griezeligen omvang van het cijfer niet weg. Men denke zich eens goed in, wat dat wil zeggen: een tiende der bevolking in één bedrijf werkzaam; en dan deze tijden. Inderdaad, het risico is niet gering, zij het dan, dat daartegenover niet uit het oog verloren mag worden, dat de zaak voor zoo'n gemeente van immens belang is, als het een beetje goed wil gaan.
Burgemeester van Woelderen heeft ons natuurlijk ook gesproken - en terdege - van de nieuwe haven. Deze ligt hem van alles nog het naast aan het hart. En geen wonder. Men krijgt een zaak eerst werkelijk lief, als men er voor moet vechten, lang en vinnig. De burgemeester en met hem velen, die verder zien dan hun neuzen lang zijn, gelooven in die nieuwe haven. En elke Vlissinger behoorde er in te gelooven. Al was het alleen maar, omdat 't geloof zulk 'n schoone zaak is, die bergen kan verzetten. En hoevele motieven zijn er niet, welke 't vertrouwen op een goede toekomst voor de haven kunnen schragen! De uitermate gunstige ligging van Vlissingen aan den Scheldemond vooraan.
Hand over hand neemt het bunkerstation reeds in beteekenis toe. Groote passagiersschepen komen er, om passagiers in te nemen. Men ziet, hoe de bedrijvigheid allengs groeit en perspectieven opent, zelfs tegen de ongunst der tijden in. Er is veel van de haven te vertellen, veel meer dan in het bestek van dit artikel mogelijk moet heeten. Wij komen er in vervolg van tijd in bijzonderheden op terug.
Vlissingen als industrie-stad en Vlissingen als havenstad. Er is nog een ander aspect: Vlissingen als badplaats.
En nu verdwijnt de somberheid geheel en al. Het Vlissingsche bad bedrijf bloeit: het mag gerust gezegd worden. Sinds eenige jaren valt een geleidelijke, gezonde ontwikkeling waar te nemen. Een enkel recent cijfer ter illustratie: dit jaar zijn er in totaal ruim 72.000 baden genomen; in 1933 waren het er 62.000. Een stijging, die klinkt als een klok, dunkt ons. Burgemeester van Woelderen koestert in de verdere ontwikkeling van het bad bedrijf - en zeker niet ten onrechte - veel fiducie. Vlissingen toch heeft op de badplaatsen aan de Hollandsche Noordzee-kust, op de keper beschouwd, heel wat voor. Daar is zijn "Zuiderstrand", waar men 't lang zoo gauw niet met de nukkigheid van ons klimaat te kwaad krijgt als op die plaatsen, die open en bloot liggen voor de winden uit den guren hoek. Daar is verder: de drukke scheepvaart. Op een paar honderd meters van het strand ligt de vaargeul. Dagelijks passeeren er tientallen schepen van groot tot klein. Voor den badgast is dit een boeiend, een altijd boeiend tafereel, dat hij elders tevergeefs zal zoeken. Als hij 't eenmaal kent, zal hij 't steeds weer willen zien.
Hoe goed lijkt, in dit verband bekeken, het plan, om een wandelpier te gaan bouwen. PI.m. 150 M. lang zal deze worden, met een ruime rotonde op de uiterste punt. Het zal er heel genoeglijk zitten zijn, als op enkele tientallen meters groote oceaanstoomers op weg naar Antwerpen passeeren. Burgemeester van Woelderen wil Vlissingen ook overigens zoo aantrekkelijk mogelijk maken voor de badgasten. Een beetje bosch zal daartoe o.m. dienstig zijn. Welnu, Vlissingen is bezig zijn bosch te krijgen. In de omgeving van 't "Nollepunt", waar zich eertijds een woestenij uitstrekte, groeit thans de nieuwe aanplanting als kool. In 't midden een liefelijke vijver. Op zichzelf is dit eenigszins een klein wonder. Zoo vlak aan zee een goed gedijend loofbosch - het komt niet alle dagen voor. Menschen van de Heide~Maatschappij en van 't Staatsboschbeheer, die uit ervaring weten, hoeveel voeten een goede bebossching meestentijds in de aarde heeft, hebben het tafereel met verbazing gadegeslagen. Van zijn werkkamer uit wees de burgemeester ons met gerechtvaardigden trots op het fraaie resultaat van dIt werkverschaffingsobject. Aan zijn geestesoog ontrolde zich blijkbaar reeds het perspectief: zomersche gasten, fleurig en kleurig, dandineerend door de lanen van populieren, wilgen en abeel en - Vlissingen ten profijte. -Prosit!

In den Schouwschen Noordhoek
AIs het najaar in Zeeland komt, breekt voor den natuurliefhebber een tijd van intens genieten aan. Want het najaar jn Zeeland is mooi; kleuren en tinten krijgen een bijzonder aspect door het nevelige, dat in ons waterland bijna altijd in de atmosfeer hangt. Stemming noemt men dat, en terecht, want over alles ligt een romantisch waas, dat het landschap onwerkelijk maakt.
Lang heeft de zomer zich goedgehouden, en hij heeft slechts ongaarne de wijk genomen voor de barre herfstvlagen, die het einde van de periode van licht en warmte aankondigden. Genoeg! riepen ze, en schudden aan de boomen, die beangst hun schat van wondermooi getinte blaren loslieten, die heenstoven in een verwarde vlucht.
Genoeg! riepen de regen- en hagelbuien, en ze striemden neer op de herfstige bloemenpracht in onzen tuin.
Genoeg! riep het wegstroomend water op de smalle wegen, en het maakte er rivieren en modderpoelen van.
Genoeg! riepen de kachels op de zolders, maar die bedoelden slechts, dat zij genoeg hadden van den zomer, en terugverlangden naar het vertrouwde plaatsje in de kamers met hun wintersche gezelligheid.
Het is in deze kille najaarsdagen bar koud in den Schouwschen Noordhoek, die kaal en ontredderd neerligt, opengesteld aan het grimmig spel van wind en regen, zwaar opzettend vanuit zee.
Het is nog geen drie weken geleden, dat men langs droge en zonnige paden wandelde, te midden van velden, zwaar van groen en goud. Nu is alles kaal en troosteloos, en de auto glibbert moeizaam door de poelen: wegen zijn het niet meer. De laatste vreemdelingen hebben verschrikt de been en genomen, en Schouwen is weer voor de Schouwenaars: zoo heeft men het diep in het hart het liefste!
De boeren met hun wagens behoeven niet meer uit te wijken of den rechterkant der smalle wegen te houden; ze zitten weer dictatoriaal op hun wagens, die den heelen weg in beslag nemen.
We laten de duinstreek liggen, en slaan langs de tramrails den smallen kronkelweg naar Scharendijke in. Straks buigen we rechtsaf, en zetten koers naar Brouwershaven, dat in den lande algemeen "Brou" heet, zoo als Bruinisse het voorrecht heeft "Bru" te heeten.
Brou ligt kil in den herfstregen, en van de tierigheid, welke wij er nog hebben gekend, is geen spoor meer te vinden. Het slechte weer? Nee, meneer, licht men ons in: de crisis. Waarvan moet zoo'n klein stadje bestaan, als de landbouw kwijnt, en de visscherij niets opbrengt? Moedeloos liggen de schepen met gestreken zeilen in de schilderachtige haven.
Veel vensters staren met doode oogen voor zich uit: het beluik van dit stadje is groot, het is als een kleine jongen, dien men een broek van zijn vader heeft laten aantrekken, welke onaangenaam slobbert. ...
De groote huizen, patriciërswoningen eertijds, kunnen den schijn van grootheid niet meer ophouden. Een stadje in verval, teruggezonken in een dorpsbestaan, en zonder eenige vooruitzichten voor de toekomst. En dat is het ergste. Er zijn plaatsen, die geen mogelijkheden meer hebben, en welke willoos overgeleverd zijn aan de conjunctuur der tijden. Geen magistrale kerk, te omvangrijk voor de gemeente en alzoo een zware last, geen royaal stadhuis, pralend als in de gunstige tijden, kunnen den indruk van troosteloosheid wegnemen. En het lijkt wel, of Jacob Cats zijn nu vaalgrauwen mantel dichter om zich heentrekt. ...
We schudden dit alles van ons af, zetten den motor aan: verder door het Schouwsche land, door de gehuchten die den naam van dorp niet kunnen: dragen: Klaaskinderenkerke, Looperskapelle, Brijdorpe; kleine complexen hofsteden en arbeiderswoningen in een land zonder comfort, openliggend voor de Noorderstormen, die onbelemmerd aanval op aanval doen. En meer Noordwaarts nemen zij in hevigheid toe: Den Osse brengt snerpenden zeewind, en op den dijk kan men zich haast niet staande houden.
Dan liever weer landwaarts, naar de vriendelijke dorpen Zonnemaire en Noordgouwe, die beide nog een welvarenden indruk maken. Zonnemaire met zijn niet-Zeeuwsch imponeerend kerkje en Noordgouwe met zijn ziekenhuis, dat een speciale beteekenis geeft aan dit kleine dorp.
Dan weer een kleine nederzetting: Bommenede, welke alleen den indruk geeft: als ik hier toch in den winter moest wonen. ...en dan koersen we weg uit dezen somberen hoek die in den winter geen vertier weet te bieden. Zoo ligt in den greep van den komenden winter dit district, somber en afgesloten, met een eigen leven, geconcentreerd in kleine behuizingen aan modderige wegen. We houden van Zeeland in al zijn schakeeringen. Maar nu wij koers zetten naar Zierikzee, waar we weer vasten grond onder de voeten krijgen, moeten we zeggen: als u dit landje bezoeken wilt, we raden het u aan, maar in en zomer!

Bie ons op 't durp
In de krante las ik van de weke, da ze in Zeeland d'r eige zo vreed slechte an de regels van de wigt 'ouwe. Noe, das waer, da lieken nergest nae.
Ik e 't in de raed ok a zo vee keren op taefel 'ebrocht, mae dan wordt er mae langsteene gepraet, of a 't van ginderlei anbelank is.
En dat is 't toch we, zou 'k zo dienke.
Noe bin d'r die verkeersverbeteringen, mae das dikkels ok net niks. Zo is t'r bie ons een nieuwe wigt 'ekomme, da je nie mi deur 't dorp 'oef te riejen a je nae stad mot.
Noe, das mooi, mae noe 'ei je daerdeur een vreed gevaerlijk kruuspunt 'ekrege, en dae gebeure noe in een maend meer ongelukken as vroeger in een 'eel jaer.
Ik kom d'r noe zo op, omda 'k t'r gistere toevallig net bie was toen d'r wat 'ebeurde. D'r kwamme twi auto's an. vrachtwaegens, achter mekaere, en den achtersten die wou verbie schuve, net op 't kruuspunt, mae dae kwam ok een auto an, en die twi vrachtwaegens die zatte zo op mekaere, je kust 'et an 't andere end van 't durp 'oore.
Allebei de waegens omvarre, en in den eenen zal een paerd, wan dal was zo'n vee-auto, mae da paerd a gelokkig niks, en de menschen die a t'r in zatte a ok niks. En dien aeren was een krujeniersauto, afijn, dal 'ei je misschien in de krante a 'eleze, en al da goed lag in de regen op de wigt in de modder, en dae doegde niks mi van. Ik docht a, da most Verspangge is zie, das de krujenier bie ons, en die is zo vreed op de centen, die a t'r we eeuwig zonde van 'emaekt.
Afijn, die kaerels uur die auto's beguste vanzelfs trek ruzie te maeken wien a 't 'edaen a.
En natuurlijk was die vint uut den achtersten auto de schuld van al, wan ie mo nie pessere op een druk kruuspunt, da doe je van eigest niet.
D'r kwam bienae vechten van, mae eindelienge was de veldwachter d'r ok bie, en die miet precesverbael op, en toen vroeg t'n an de menschen die d'r bie stienge wien a 't 'wen a, en vanzelfs a niemand 't 'we, wan in Zeeland bin ze altied een bitje benauwd om te getugen, da zit er zo in.
Mae ja, ik bin ik zovee as een offisjeel persoon, da begriep je, dust ik kust ik m'n eige d'r nie an ontrekke, en ik wou 't nie ok, vast nie, dust a da zaekje voorkomt, en das a gauw, dan mo'k nae stad. En dan zu m'n is zie.
En ik bin we benieuwd ok, wan sins m'n dertiende jaer bin 'k nie voor 'ewist, en dat was omda m'n Arjaen Verschure z'n deure mie een touwe a dichtebonde. Dae kree'k toen een hulden voe, mae da za noe we dierder weze, zukken spul, wan alles is op 'esloge, en dust de rechbanken ok, zou ik zo dienke.
Mae noe gin finten en kuren, ik vinde ik, da't in Zeeland mie 't verkeer nergest op trekt. Ze zegge dan, da de riejers de schuld e, mae das gin waer, 't bin meestentied de loopers en de boeren, wan ja, eerlijk is eerlijk, de boeren die dienke 'ier nog altied da de wigt van 'ulder is, en 't 'ebeur dikkels, dazze glad nie uut de wigt wille, en dan 'ei je 't a gaende.
En ik vinde dazze de guus op schole d'r een bit je meer van moste leere, noe mie die nieuwe spellieng zu ze d'r we meer tied voe e.
Anders mo'k je wel zegge, dat ik t'r nie mi an behin. Misschien e'k er vroeger we is anders over 'edocht, das meugelijk, 'oe gaet dat, maer a je voe 't geval staet van de practijk, dan is 't nie zo makkelijk, en ik op m'n ouwen dag bin d'r een bit je benauwd van.
'Ier op de schole most 't ok in'evoerd, en d'r is nng vee over te doen 'ewist in de raed, wan d'r waere d'r vee tegen, maer ik was ik d'r voe, wan voe de guus, das glad wat anders, die kun 't nog leere, en al die regels ka je toch bienae nie ont'ouwe.
Jan Kees van Zuwen, die wou 't ok we, mae die wou dan da d'onderwiesders minder betaeld krege, wan die a dan toch minder te doen, zee d'n.
Zukke diengen maek je noe mee.
Mae de burgemeester was ok nie flauw, wan die zee asdat de menister 't wou, en da t'n die dan we is zou schrieve, en toen e ze allemaele d'r voe 'estemd, en noe is 't 'et er deur.
Zo gaet 'et mie de nieuwig'eden. Allee, m'n 'ouwe mae wee is op, wan de vrouwe mot de kaemer doe, en ze poetede d'rnet a mie een veger in m'n rik!
Tot kommende weke, ende groetenisse,
PIER VAN 'T HOF.

Zeeuwsche Omroep
Hallo! hallo! hier is de persdienst van den officieelen Zeeuwschen Omroep. Het verder vertellen van deze berichten, in welken vorm ook, is geoorloofd.

Men meldt ons uit Middelburg, dat de gemeentereiniging, tusschen het huisvuil, een wisselbeker gevonden heeft.
Er worden tegenwoordig zoo slordig veel bekers uitgereikt, dat er veel slordigheid ten opzichte van dit eerbewijs ontstaan is!

Uit de Zeeuwsche hoofdstad ontvingen wij tevens het bericht, dat de laatste vertegenwoordiger der bezuinigingspartij van zijn schip gestapt is, om onder andere vlag in de politieke wateren te gaan varen.
Verstandig besluit. Voor bezuiniging is tegenwoordig geen partij meer noodig; die komt vanzelf wel!

De politierechter heeft een landbouwer uit Kruiningen tot f 15 boete veroordeeld, omdat hij politiemannen, die aardappelen in beslag kwamen nemen, mishandeld heeft. Als verzachtende omstandigheid kon aangevoerd worden, dat, hoewel deze boer zijn Zeeuwsche bonten en blauwen niet af wilde staan, hij toch ambtenaren ter vergoeding bont en blauw geslagen had!

Uit 109 Zeeuwsche gemeenten ontvingen wij 368 berichten over het invoeren der nieuwe spelling, welke klinkervermindering goed heet te helpen tegen het slippen van de pen.
Van chauffeurszijde houdt men echter vol, dat de beste bestrijding van het slipgevaar vermeerdering van klinkers is.

Geheel Goes, Zoo schrijft men ons, hangt vol met biljetten, waarop de aankondiging staat: "Een inbreker gevraagd."
Inderdaad is deze categorie van menschen heel schaarsch in de Ganzestad. Gedurende de laatste dertig jaar is er slechts éénmaal ingebroken en wel in het politiebureau door een landlooper, die onderdak wilde!

De Middelburgsche veteranenclub "De ouwe schoen" zal op de Nadorst een wedstrijd houden bij kunstlicht.
Dat het geen daglicht meer verdragen kan, durven we niet te veronderstellen!

Een deurwaarder heeft te Vlissingen het Belgische schip Hector aan den ketting gelegd.
Wacht je voor den hond, schijnt het parool te worden bij de Justitie!

De gemeentepolitie te Arnemuiden heeft 44 ingezetenen geverbaliseerd, die geheel belangeloos de spoorwegboomen openden. En als de spoorwachter het doet, krijgt hij vast salaris, vrij reizen en pensioen!

Uit het Zeeuwsch-Vlaamsche Kijkuit ontvingen wij de verblijdende tijding, dat na eeuwenlange Egyptische duisternis de P.Z.E.M. thans voor verlichting zal zorgen.
Wij begrijpen nu meteen, dat Kijkuit eigenlijk geen naam maar een waarschuwing is geweest!

Tot de volgende week, dames en heeren!

Zeeuwsche Sport
Een voetbal-Zondag met niet de minste verrassing voor de Zeeuwsche clubs. Of het moest de uitslag T.S.C.-Vlissingen tijn, welke aan al te optimistische verwachtingen ten aanzien van de roodwitte ploeg een eind heeft moeten maken. Vlissingen had na ongeveer een derde van het aantal te spelen wedstrijden te hebben afgewerkt de leiding, terwijl T.S.C., na hetzelfde aantal ongeveer, onderaan R.B.C. gezelschap hield. We kennen T.S.C. langer dan dit jaar en weten maar al te goed, dat het een ploeg is, welke zich niet al te vlug in het hoekje laat dringen. Een paar weken heeft ze in het hoekje gezeten, waar de slagen vielen, doch tegen Vlissingen is de ploeg even naar voren gekomen en heeft revanche genomen voor de in Vlissingen geleden nederlaag. Met 3-1 moest Vlissingen twee verliespunten aanteekenen.
Terneuzen was niet gelukkiger op den Raayberg, waar tegen Dosko een te groote nederlaag geïncasseerd werd. Dosko is dit jaar niet mis en slaat geen slecht figuur. Daartegenover heeft Terneuzen er nog niet al te veel van terecht gebracht. Twee gewonnen en vier verloren wedstrijden geeft acht verliespunten uit zes wedstrijden, hettelfde aantal als Alliance en een minder dan R.B.C. Terneuzen werkt zich langzamerhand naar de onderste regionen en moet oppassen, niet in den strijd tegen den degradatie-duivel gewikkeld te worden, want dan ti;n de Brabanders niet voor de poes.
De Baronie heeft Breda geklopt met 3-1 en deed daarmee voor de plaats op de ranglijst verdienstelijk werk. Alliance gaat op den ouden voet verder en wist het tegen R.B.C. weer tot een gelijk spel te brengen. Het aantal gelijke spelen bedraagt nu vier uit zes wedstrijden. De twee andere wedstrijden eindigden in nederlagen.
Er begint eenige teekening in de ranglijst te komen en na nog een paar wedstrijden zullen er naar onze meening groote veranderingen in de lijst te bespeuren vallen. Als we zoo tegen de helft van de competitie komen, beginnen er zoo hier en daar fiksche slagen te vallen en naar onte meening zal dit in 2 A. al spoedig het geval zijn.
In de derde klasse hebben De Zeeuwen en Vlissingen 2 de eer gedeeld en ieder een doelpunt je en daarmee een winstpunt je in de wacht gesleept. Het is de beste oplossing in een plaatselijken kamp, waar het spel meestal een abnormaal verloop heeft.
Breskens heeft het er in Sas van Gent niet al te slecht afgebracht en, zij het een kleine, toch een overwinning geboekt. Met 4-3 bleef de West-Zeeuwsch-Vlaamsche ploeg in de meerderheid.
In Hoofdplaat was Axel te gast. Wie een groote Axel-overwinning verwacht had, kent de kracht van Hoofdplaat "thuis" niet. Deze jongste derde-klasser volgt het voorbeeld van Breskens vorig jaar. Weliswaar zal Hoofdplaat het niet zoover brengen vermoedelijk als Breskens vorig jaar deed, doch slecht is hun debuut in den K.N.V.B. in geen geval.
Terneuzen 2 bleef de meerdere over Sluiskil en won van deze jongste Oostelijke derde-klassers met 3-1.
Zierikzee en Goes speelden gelijk. Het was te verwachten, dat het in Zierikzee een zwaren strijd zou worden en het was te voorzien, dat Goes met een gelijk spel tegen Zierikzee reeds tevreden zou mogen zijn. De Zierikzee-ploeg doet het dit jaar wat beter als we ons niet vergissen, kon het wel eens een race worden tusschen deze beide derde-klassers.
Middelburg 2 nam revanche op de Zeelandia-reserves en won met 3-0. De wedstrijd stond niet op hoog peil en sterke reserves voor de eerste elftallen der beide vereenigingen waren in dezen wedstrijd niet te ontdekken.
Voor den Z.V.B.-beker speelden Zeeuwsche Boys en Middelburg tegen elkaar. Middelburg heeft met 3-1 dezen wedstrijd, welke niet al te veel moois leverde, gewonnen. De meeste Midddburg-spelers hebben zich niet al te veel ingespannen en daardoor is de score tegen het stevige backstel der Boys laag gebleven.

Komenden Zondag gaan we bekeren voor den K.N.V.B. Vlissingen krijgt betoek van Hulst en zal den strijd wel winnen. Goes heeft een groote kans, door R.B.C. uitgeschakeld te worden. Misschien kan er op eigen terrein gewonnen worden, daar R.B.C. in de tweede klasse een poover figuur slaat, maar voorloopig houden we het nog maar op de Roosendalers.
Zeelandia krijgt De Baronie op bezoek en het is te verwachten, dat ook in dezen strijd de Brabanders aan het langste eind trekken. Met een gelijk spel is Baronie reeds onder dak.
Midddburg moet bij Axel op bezoek en is aan haar naam verplicht, daar te winnen. De groen-witten moeten dan echter wel uit een ander vaatje tappen dan j.1. Zondag.
De Zeeuwen zullen het tegen Dosko probeeren en we vooruen, dat zij op den Raayberg weinig kans tullen krijgen.
Terneuzen heeft voor deze ronde vrijgeloot en komt dus pas een volgende maal in den bekerstrijd.