Ons Zeeland 1934, Ons Zeeland Panorama, jaargang 1933, nummer 26, 23 november 1934

Vorige nummer Volgende nummer OverzichtOnline zoeken

Middelburgsche verkeersproblemen
We hebben eens een voortvarend man een zeer voortvarende oplossing van alle stedelijke verkeersproblemen hooren verkondigen.
Breek den boel af, zei hij, als 't moet de heele stad, en bouw het zaakje weer op naar de eischen des tijds. Hij meende het, en hij dacht, dat het financieel best zou kunnen. Al die voorzieningen en al de rompslomp, dien men zich op den hals moet halen, door het moderne verkeer in het dwangbuis van te nauwe straten en zoo te persen, kosten toch ook een hoop geld, zei hij. Wat een verlies van tijd gaat daar in zitten, wat een noodelooze slijtage van motoren en wat een kostbare controle. Het zal wel zoo zijn, maar minder voortvarende lieden houden niet van revolutie, ook niet van een betrekkelijk vreedzame, en het lijkt ons niet kwaad, dat zij tot dusver nug de overhand hebben. Overigens, lezer, en dit is vertrouwelijk, onze voortvarende vriend verkeerde in een - nou ja - een zekere stemming, die ook voor hem niet heelemaal normaal was. In bedachtzamer oogenblikken, zal hij zich zijn revolutionnaire gedachte wellicht nauwelijks herinnerd hebben. Wat iedereen trouwens wel eens overkomt.
Toch zit er in de gedachte, als men haar wat besnoeit (een beetje boel liefst), een en ander, dat zoo gek nog niet is. Sommige stedelijke besturen hebben inderdaad tot het drastische middel van afbraak hun toevlucht moeten nemen, om een Gordiaanschen verkeersknoop door te hakken. Wij kennen verscheidene van deze drastische oplossingen. Het gebeurt nog al eens, dat men een geheele straat of een stuk straat ziet afbreken ten bate van het moderne snelverkeer. Natuurlijk vallen daarbij niet zelden offers, verdwijnen er dingen van oudheidkundige waarde, die men graag behouden zou hebben. Wat is er aan te doen? Elke tijd heeft nu eenmaal zijn eigenaardigheden; en elke tijd eischt zijn tol. Het kan vrijwel nooit zin hebben, zich daartegen heftig te verzetten.
De geschiedenis schrijdt voort en een van haar eigenaardigheden is, dat ze op de puinhoopen van het oude het nieuwe laat verrijzen.
Het spreekt vanzelf, dat in de eene stad de verkeersproblemen heel wat hachelijker zijn dan in de andere. In evenredigheid met den stedelijken ouderdom nemen door de bank de moeilijkheden toe. Het is daarom geen wonder, dat Middelburg tot de plaatsen behoort, waar men er heel veel mee te stellen heeft. De Zeeuwsche hoofdstad dankt haar vermaardheid aan de tallooze phenomenen van oudheidkundige waarde, welke zij zorgvuldig tot op den dag van heden conserveerde. Maar de keerzijde van deze medaille is, dat zij nu met het moderne snelverkeer nauwelijks weg weet. In de vele typische, vaak prachtige nauwe straatjes is zoo goed als geen plaats voor de mechanische voertuigen van onzen tijd. En ook Middelburgs hoofdstraat, de Lange Delft, heeft het soms hard te verantwoorden. Gelukkig echter weet men in de Zeeuwsche hoofdstad de dingen te nemen, zooals ze zijn. Aan problemen als deze zal voorshands niet veel te doen zijn. En daarom is het verstandig, dat men zich er bij neer legt, zoolang de zaak nog draaglijk mag heeten.
Natuurlijk zijn er al heel wat voorzieningen getroffen, die de ergste euvelen konden oplossen; "normale" voorzieningen, als 't eenrichtingverkeer, verbod om met motorrijtuigen op een bepaald aantal wielen, en (of) met fietsen in bepaalde straten te rijden en wat dies meer zij. Eén van de nieuwste snufjes op dit gebied betreft de Lange Delft. Op Donderdagen en Zaterdagen heerscht hier altijd een zeer levendige drukte, 's zomers zoowel als 's winters. De laatste jaren is dat steeds erger geworden en dit noopte tenslotte tot maatregelen. Sinds eenige maanden is het nu verboden, om de Lange Delft per fiets in de richting van den Dam naar de Markt te berijden, des Donderdags tusschen 11 en 18 'uur; des Zaterdags tusschen 16 en 22 uur. De maatregel heeft in de practijk uitstekend gewerkt. Het verkeer is er veel soepeler door geworden. Natuurlijk worden de bepalingen nog al eens overtreden. Herhaaldelijk kan men Donderdags en Zaterdags waarnemen, dat de politie zich genoodzaakt ziet, fietsers op den bon te zetten. Maar ja, dat hoort nu eenmaal bij dergelijke dingen, al is 't dan niet altijd de kwestie van: "Wie niet hooren wil, moet voelen". We kunnen ons indenken, dat er niet-Middelburgers zijn, die werkelijk van den prins geen kwaad weten als ze soms tot de orde worden geroepen. Maar het moeten dan toch wel lieden zijn, die onvoldoende uit hun oogen plegen te kijken. De borden, die werden aangebracht, om op het verbod attent te maken, laten aan duidelijkheid weinig te wenschen. Ze springen met hun felle roode en witte kleuren voldoende in het normale oog.

Nieuwe stadswijken
De laatste jaren zijn ook onze Zeeuwsche steden heel wat uitgebreid. Heele nieuwe wijken ontstonden, waar gezellige eengezins-woninkjes in 'n bizonder aardige omgeving weinig nog herinneren aan de oude stadsstegen, waar de zon de huizen nauwelijks kon binnendringen.
't Zijn meestal wel de wijken, waar alleen de bewoners verblijven en het verkeer en de winkelende menschen niet of bijna niet komen. Daarom lijkt het niet onaardig om aan deze knusse buurten van onze steden eens enkele series foto's te wijden. We beginnen met: de Vlissingsche stadswijk tusschen Glacis~ en Verkuijl Ouakkelaarstraat, een van de eerste voor de Koninkiijke Maatschappij "De Schelde" gebouwde woningcomplexen, waar een groot gedeelte van haar personeel in de goede jaren van de fabriek zich kon huisvesten.

Sluische Vertelsels door Guust Aernaudts
HET SPOOK
Peetje Riemens lag al jaren in ruzie met Pier den Tootter. Ze zeiden wel gedag tegen mekaar, als 't pas gaf dronken ze 't hoope wel nen pot bier, maar 't ging toch nooit van harte. Toen dan ook met de laatste verpachting van de stadsgronden Peetje werd onderpacht door den Tootter, was de verstandhouding tusschen de twee kla-better-boeren heelemaal verbrod.
"'k Zal hem wel krijgen!" gromde Peetje tegen al die 't hooren wilde.
"Hij maakt me niet!" smaalde den Tootter. D'r verliepen een paar maanden, toen op zekeren avond "In den nijveren Man" een kitsige twist ontstond tusschen de klanten, over spoken en weerwolven. "Al tranterijen!" sprak Peetje Riemens, en hij dronk met één teug z'n pint je bier leeg, snokte nen keer aan z'n pijp en zei nog eens: "Al tranterijen!"
De mannen rond de tafeltjes keken peinzend voor hulder; Piekoke-Jean hief ne keer z'n glas in d'hoogte en de Smuister grijnsde stom-weg.
"Grooteklap!" smaalde Pier den Tootter sarrend naar Peetje. "Wat, grooteklap!" werd Peetje koleizig.
"ja, al grooteklap, als ge aan den toog staat met 'n pint voor oew. Als 't er op aankomt, kakte in oew broek, manneke!" "Als gij zelve maar niet in oew broek doet," grimde Peetje door z'n tanden.
"'k Heb d'r al meer zoo hooren stoeffen! Allemaal tot het erop aankomt. Ze zouden des nachts nog niet alleenig op het kerkhof durven!" .
"Ppff!" zei Peet je, en hij speekte z'n pruim in den spuw-bak.
"Ge moet niet zeggen "ppff, ppff!" vervolgde den Tootter, "dat is allemaal kale bombarie. Ik weet pertant wel zekér, dat ge niet omtrent het kerkhof durft komen, 's nachts ten twaalven."
"Voor wat gewed?" vroeg Peetje. Op luidruchtigen ruzietoon werd overentweer gesproken en ten laatste werd er gewed, dat Peetje 's nachts ten twaalven 'n palmtakske zou gaan plukken op het graf van meester Lazure...
Jantje uit den toren sloeg juist twaalf slagen op de bronzen klokskes, als Peetje Riemens het draai molentje om 't kerkhofpaadje deed piepen. In de hagen rond den doodenakker ruizelden de najaarsblaren traag en triest. Het kiezel kraakte gruwelijk onder zijn stap. Het licht van de maan scheen mysterieus over de zerken en zette de glazen van de kransen-trommels in nen spookachtigen brand. Een opgedolven graf lag donker-gapend in 't witte licht. Traag schreed Peetje tusschen de heuveltjes. Plots bleef ie staan. Hij kneep den mispel-houten knuppel bester in z'n hand.
Uit het open graf rees traag 'n witte gedaante overeind. ...
Stok-stijf bleef Peetje staan, de oogen gesperd!
"Wie bende gij?" riep ie. Maar 't spook gaf geen antwoord, maakte enkel vreemde dreig-gebaren.
"Ik vraag, wie ge zijt?" riep Peetje nog nen keer, en hij deed een stap dichter. Zwaaiende armen sloegen zwijgend en dreigend kruisgebaren.
"Wel gokkerdomme!" schoot Peetje uit. Hij nam twee, drie groote sprongen, zwierde met z'n knuppel door de lucht, en daar! Pats! pats! pats' Het spook sloeg aan 't schruwelen en aan 't schreemen als 'n biggen dat geringd wordt, en Peetje herkende de stem van Pier den Tootter. Een boosaardige vreugde maakte zich van hem meester, en hij ranselde, dat het spook zijn ribben kraakten!
Eindeling wist het te ontsnappen Peetje plukte nen palmtak op het graf van meester Lazure en hernam den weg naar Sluis.
"Da's gemeen!" begon den Tootter.
"Watte?" deed Peet je onnoozel, en hij knipoogde nen keer naar het andervolk "In den nijveren Man". "Van mij alzoo te accommodeeren?" zei Pier, en hij wreef over de bobbels en blauwe plekken op zijn kop. "Oewalzoo te accommodeeren?" zei Peetje. "ja, daar pas op 't kerkhof; dat spook. ..." "Ah, maar, Pier, dat waarde gij toch zekers niet, jongen?" en hij trok 'n muil achter den Tootter z'n rug.
't Volk "In den Nijveren Man" schoot in nen lach!

Afscheid van burgemeester Hajenius uit Goes
Goes heeft op Zaterdag 17 November hartelijk afscheid genomen van burgemeester Hajenius, die in Goes 'n zeer geziene persoonlijkheid was geworden. Bijna 30 jaar is de heer Hajenius burgemeester van Goes geweest en in die jaren is er in Goes veel veranderd. Tijdens zijn toespraak tot de gemeentenaren was het den burgemeester aan te zien, dat 't afscheid hem zwaar viel, daar ook hij langzamerhand sterk aan Goes was gaan hechten. We hopen, dat de burgemeester nog vele jaren van z'n rust zal mogen genieten.

Bie ons op 't durp
't Kwam alles deur een krante en deur Piet van Zujen, Je mo begriepe, dien Piet van Zujen das zo'n dosdriever, en varder is 't een vint van niks as praetjes van niks, en zo slop as een wante a t'r op ankomt,
Noe e ze die vint ok a in de raed 'ekoze, je begriept dat eenvoudig nie, mae zo bin de menschen noe eenmael, d'r bin d'r altied die d'r d'r aorig'eid in e, a de boel in 't 'onderd loopt.
Dat noeme wulder de menschen van den oek, wan die stae 's aeves altied op den 'oek van 't durp mie mekare te klessen en alles over d'r tong 't 'aelen, en vee goes 'oor je d'r nie, da kan'k je we vertelle.
Da gae maer over den diejen en den diejen, en d'r bluuf gin draed van 'eel, en beterder menschen as 'ulder die bin d'r nie, das vast!
Noe, dien Pier die koze ze d'r in, en die stemt nooit ergest voe as voe z'n eige voorstellen, en varder stemt 'n altied tegen, en dust ok mie de branspuutkwestie, die glad van de baene was.
Mae noe a ik m'n fonksje neer'eleid, za'k mae zegge, en ze kuste zo gauw gin aer vinde, en da gong noe toch nie, zeje ze, of liever, da zee dien Pier, wan a t'r noe tusschentieds is brand was.
Ja, da vonde d'aere ok, en zo wier Pier zo lank benoemd, en die docht ok we, 'ouwe wat a j'eit, ik zitte d'r en ik bluve d'r, en 'um liet mie een lieste loope, en omdat t'n ok noga centen 'eit, da zie je dan ok nog mie die kaerels. en 'um noga is wat lae sjouwe, da mot 'ezeid, daevoe waere d'r vee die d'r op teekenden, en d'r waere d'r ok die gavve d'r nie en om wat a d'r 'beurden, a 't zaekje maer an den kant was, dust da gong nie langer,
Dust ik ok an 't werk, en lae'k dae noe een bladje tuus'estierd kriege van een brandweervereenegieng die a zo ies uutgeeft en waer a ze in schrieve net wat ik altied 'ezeid e, da de kleine durpen saemen een branspute motte koope, want dat anders glad gin doen is,
Dust ikke mie da stuk nae de burgemeester, en die las 't 'et, en aere personen lazze 't ok, en zo wier d'r a wee een raesvergaederienge bie mekare 'erope, en dae wier dan da stik is voor'eleze, en da dee de burgemeester eigest.
Mae toen a t'n 't 'elezen a, toen vroog Pier, die d'r vanzelf ok was, of t'n da stik is zie mocht, en toen a t'n 't 'ezien a, toen zee d'n : Nu ! Das zo'n dienk in die nieuwe spellienge, en 'oe ku je noe verwachte, dat iemen die a zo schrieft ies goes kan zegge!
'Oor is 'ier, zee de burgemeester, d'r 'eit de spellieng niks mie te maeken, Jewel, burgemeester, zee Pier, wan 'oe a de mensch schrieft zo is z'n ziel ok. Pier die zeit altied van die ver'eve diengen wae niemand wa van begriept en waer gin kop of staert an zit, mae mie dat al luustere de menschen d'r we nae, en ze vinde 't mooi ok, en sommigte zegge nog, da dien Pier een geleerde vint is,
Afijn, Pier die zaenikte deur over die spellieng, en dat 'n 'ezien a da de meester 't 'r ok a mie in z'n kop a, en da zukke diengen toch verschrikkelijk waere, wan de taele die was t'r altied 'ewist, en die was altied goed 'ewist, en dust was t'n nog goed, en a ze 't op schole te makkelijk maekten, dan a d'onderwiesders glad niks te doen en de guus ok nie, en de menschen wiere mae luijer en ze wouwe glad niks mie doe, en 'um a zelfs ok altied 'ard 'ewerkt, en da kuste de menschen nog doe, dan wier alles vee beterder, wan deur zukke diengen a die spellieng, dae kwam noe sjuust de criesis vandaene, wan dat was altied zo mie die nieuwig'edens, en zo raesden 'n mae deur, en niemand die d'r wat van begreep, mae ik begreep ik toch we zovee, da Pier z'n eige en ons aUemaele van die branspute vortpraetten, en dae was 't 'um noe mae net om behonne, dust ikke m'n woordje d'r tusschen, mae 't wier een groote ruzie, en d'r waere d'r die a zeje, dazze is moste praete over die spellieng, wan da dat zo mae nie gong da die op de schole kwam, en noe wier d'r niksbeslote dan da kommende weke een vergaederieng over die spellieng za weze, Kiek, en daevoe bin 'k kwaed, mae 't leste woordje is nog nie 'esproke, Pier van Zujen, ont'ou dat mae van mien, van Pier van 't Hof, die nog zovee kwaed is, da t'n julder nie eens de groetenisse doet, van de weke, O mae! Ik danke julder, Wa bin dat voe diengen? Pier.

Zeeuwsche Omroep
Hallo! hallo! hier is de persdienst van den officieelen Zeeuwschen Omroep. Het verder vertellen van deze berichten is geoorloofd.

Men meldt ons uit St. Jansteen, dat de Rijksambtenaren aan de grens twee rijwielen, beladen met zakken bloem, op smokkelaars veroverd hebben. Indien het zoo "de bloem" der smokkelaars vergaat, hoe zullen dan de anderen er afkomen?

Onze correspondent te Breskens seinde ons, dat een jongeman bij het verlaten van het voetbalveld kwam te vallen en zijn arm brak.
In dezelfde plaats is het gebeurd, dat iemand, die bij het armbestuur was geweest, struikelde en zijn been kneusde!

Uit Schore deelt men ons mede, dat de veldwachter, die wegens ouderdom den dienst verliet, ter gelegenheid van dat feit alle schoolkinderen getracteerd heeft.
Toen wij jong waren, "tracteerde" de veldwachter ons ook op minder plechtige momenten!

Een landbouwer te Souburg is er op betrapt, dat hij een partij aardappelen, welke hij onder een hoop cokes verstopt had, zonder gelei-biljet wilde vervoeren.
Aardappelen en cokes! Daar zal voor een overtreder een aardig potje te vuur komen te staan!

Goes, dat zoo snakte naar een inbreker, heeft zijn zin gekregen. Een dief in den nacht heeft het stationsgebouw bezocht en uit de wachtkamer den geheelen voorraad koopwaar en tevens uit de buffetla de aanwezige pasmunt gestolen.
'n Zakelijk mensch. Waar geen goederenhandel meer mogelijk is, mag men het wisselgeld als overbodig beschouwen.

Te Kloosterzande heeft een schoenmaker, zoo schrijft men ons, zichzelf met een naald gestoken. De punt brak af en moest operatief verwijderd worden.
De ouderwetsche schoenlappers waren slimmer; die staken, als ze met hun werk klaar waren, hun naald in het spek van 'n varken!

Uit Middelburg bericht men ons, dat B. en W. met een voorstel zijn gekomen tot verlaging der gasprijzen, om daardoor de consumptie op te voeren.
Van consumptie gesproken! Foei, foei, B. en W. Is dat nu uw oplossing van de crisis!

De deurwaarder heeft te Vlissingen een schip aan den ketting gelegd wegens schuld en de minister van Binnenlandsche zaken houdt zich bezig met drie boeren te Stavenisse, die hun werklieden niet het verschuldigde loon uitbetaalden.
De landbouw wordt met meer onderscheiding behandeld dan de scheepvaart.

Toen 'n Goesch raadslid voor de zooveelste maal sprak over dierenbescherming, mompelde 'n collega: "Wat zal die man goed voor z'n muizen zijn!"

Tot de volgende week, dames en heeren!

Zeeuwsche Sport
Een kalme competitie-Zondag, waarin weinig belangrijke wedstrijden op het programma stonden. Verschillende beker-wedstrijden vulden het programma. Toch zijn er wel eenige belangrijke, althans verrassende uitslagen. In de tweede klasse was alleen Middelburg in de running en ging deze ploeg op bezoek bij R.B.C. Er was een overwinning met sprekende cijfers te verwachten en we zijn in zooverre teleurgesteld, dat de cijfers ons geducht tegenvallen. Dat de kopclub van de onderste verliest is geen uitzondering, maar dan geschiedt dat na hevigen strijd, waarin veelal veel moois te zien valt. Dit nu was hier geenszins het geval, daar er door de Zeeuwsche ploeg een niet al te fraai spel gedemonstreerd werd. Daarbij kwam nog, dat de R.B.C. in een wat te forsch aanvallen kracht zocht, waartegen Middelburg zeer terecht niet met gelijke wapens verdedigde. Het terrein, dat R.B.C. zich thans gekozen heeft, is bovendien niet van een zoodanige gesteldheid, dat daarop voetbal behoorlijk gespeeld kan worden. Dit zijn niet allemaal verontschuldigingen voor Middelburg en zeker mag de 2-3-uitslag wel aanleiding zijn voor de spelers om hun doelpunten-arsenaal eens wat na te zien.
Breda heeft Alliance overwonnen, zij het met een kleine overwinning (4-3). Ook dit is niet het resultaat, dat van Breda verwacht mocht worden. Alliance schijnt zich eenigszins te herstellen, want 'n nederlaag als deze op 't Breda-terrein, bekeken in verband met de uitslagen van de vroeger gespeelde wedstrijden, is niet als oneervol te beschouwen. Dat Breda vorige week in Terneuzen met reuzencijfers verloor en nu tegen Alliance dit resultaat boekte, is een bewijs, dat deze ploeg niet tot de allersterkste behoort.
Hulst gaat voort op den weg der overwinningen en sloeg nu de Oranje-ploeg met flinke cijfers. Het gaat de club uit Sas van Gent niet al te best en het wordt tijd, dat daarin verbetering komt. Hulst bevestigt, wat we er vorige week van schreven. Er is nieuw leven, nieuwe hoop en ziedaar reeds direct zeer goede resultaten. Vasthouden, Hulst, zoo komt de zaak weer in orde,
De Zeeuwen hebben in Sluiskil weer eens een overwinning geboekt. De cijfers pleiten voor de Sluiskil-verdediging en het is van deze jonge ploeg geen al te slecht resultaat om met 2--0 te verliezen van een elftal, dat over zooveel meer routine beschikt dan zijzelf.
Hoofdplaat moest op eigen terrein zwichten voor Terneuzen 2 en met één goaltje verschil gingen de Rood-zwarte reserves er mee strijken, De wedstrijd was niet één van Hoofdplaat's beste kampen en deze ploeg had, spelend in haar besten vorm, zeker kunnen winnen.
In 3 B vielen wel twee groote verrassingen, waarmee Goes het meest gebaat is. De Zeelandia-reserves boekten een totaal onverwachte overwinning in Zierikzee. Met 2-3 moest Zierikzee op eigen veld een paar kostbare puntjes'zien verdwijnen. Voor Goes zeker een verheugend resultaat, doch voor de spanning in deze afdeeling is het niet zoo goed.
De Middelburg-reserves leverden zoowaar de goede prestatie R.C.S. te slaan en met overtuigende cijfers, n.l. 5-1.
Dit is wel een verrassing, daar we zeker 10 tegen 1 op R.C.S. gewed zouden hebben. Intusschen moeten de groenwitte reserves wel in de gaten gehouden worden, want zij schijnen in staat te zijn, zoonoodig roet in één of ander kampioensdiner te gooien.
R. C. S. heeft dezen wedstrijd verloren, naar onze meening door de zaak wat al te hard aan te pakken. Niet wat de forschheid betreft, doch door het te veel in den aanval brengen van de menschen, die eigenlijk een meer verdedigende taak hadden te vervullen. Toen R.C.S. meende een kans op de overwinning te zien, welke er misschien ook werkelijk was, heeft men de fout begaan, alle krachten ten aanval te sturen. Hierdoor kreeg Middelburg een vrij veld en met een paar uitvallen werd meteen het pleit beslecht. Een vrij veld en geen aanvallende tegenstander is net een kolfje naar de hand van den Middelburg-linksbuiten, die over een goed schot beschikt en dan ook aan allen twijfel door twee keurige goals een eind wist te maken.
De zooveelste Goesche derby is op 'n overwinning van Zeeuwsche Boys uitgekomen. Niemand zou het anders voorspeld hebben, al is de uitslag maar op het kantje af. De Zeeuwsche Boys presteerden niet, wat men er aanvankelijk van zou hebben verwacht. Wij hadden althans een meer sprekende overwinning durven voorspellen. Natuurlijk heeft het plaatselijke karakter van dezen strijd een woordje meegesproken en voor beide partijen is elkaars spel zoo bekend als het A.B.C. Dit zal ongetwijfeld oorzaak geweest zijn, dat Goesche Boys wat men noemt er niet "dikker in ging". Goesche Boys zullen zich echter na het zwakke begin zeker nog wel wat trachten te herstellen.
De K.N.V.B.-beker heeft weer enkele partijen van Zeeuwschen bodem in den strijd gebracht. Zoo heeft Terneuzen door een S--O-overwinning zich in de volgende ronde geplaatst, terwijl Goes hierdoor op overtuigende wijze uit den strijd is gebracht. Voor Goes met kampioensallures en dus eventueel promotie-wedstrijden is dit niet zoo heel erg, al is de uitslag zeer slecht.
Ook Axel is uitgebekerd na een strijd op den Raayberg. Het, resultaat is voor Axel niet zoo slecht. Met 2-1 van Dosko te verliezen is zeker niet vernederend. Vlissingen is weer de van ouds bekende cup-fighter en bleef door een 5-2-overwinning op De Baronie gespaard voor de volgende ronde. We hopen, dat nu de tegenstanders van Terneuzen en Vlissingen eens geen bekende Zeeuwsche of Brabantsche ploegen zijn. Het wordt eentonig op den duur en we zien in Zeeland ooit wel eens graag wat andere gezichten.