Ons Zeeland 1934, Ons Zeeland Panorama, jaargang 1933, nummer 31, 28 december 1934
AANWINST
Twee paar fraaie dameskousen
boekt het Zeeuwsch Genootschap in
op de lijst van de geschenken,
onder 't opschrift: Nieuw Gewin,
Twee paar fraaie dameskousen
uit den jare achttien-twee;
Ach, wat kunnen zij vertellen
van der wereld wel en wee!
En wat kunnen zij vertellen
van de oude "kwaliteit",
nu, dat haast in alle kousen
na een week een ladder glijdt!
Twee paar kousen, eens gedragen
door een Jannetje van Meurs.
ja, dan gaat men fantaseeren
Een blondine forsch van keurs?
Of een tengere brunette?
Ach, de kous verraadt het niet...
Zij ligt levenloos ter tafel,
waar men al de heeren ziet
van 't verzamelend Genootschap...
feest'lijk aan den disch geschaard
rond de vele goede gaven,
die met vlijt zijn saamgegaard.
Liever dan die oude kousen,
mooi, en fraai bewerkt misschien;
Zou ik (mag ik eerlijk wezen?)
Jannetje nog zèlf eens zien....
En annexatie-kwestie
Bn het gaat alleen hierom, zei ons de burgemeester, wijzend op de kaart, dat Goes het op de kaart aangegeven middenstukje van ongeveer 70 H.A. wenscht te annexeeren van Kloetinge en daarvoor in de plaats zou Kloetinge worden schadeloos gesteld met een groot stuk van Kattendijke. De rest van het ruim 2000 H.A. groote dorp zou onder de andere omringende plaatsen worden verdeeld. Op de kaart is het door Goes begeerde stuk van Kloetinge in 't midden met vierkantjes aangegeven. De boven aangestreepte strook is het uitgestrekte gebied van Kattendijke. Daaronder liggen de gemeenten Kloetinge, Kapelle, Wemeldinge en Wolfaartsdijk.
Groot, brandend of hevig zijn de kwesties de laatste jaren in het Zuid-Bevelandsche niet geweest. Absoluut niet. De gemeente-politiek kabbelde rustig voort om 'n klein geschilletje over de al of niet rechtmatigheid van een aanslag in de hondenbelasting, over de kwestie van een te dempen sloot, over den arbeid van den kantonmer of de meest geschikte plek voor den dorpsvuilnishoop. 'n Enkelen keer leek het wel of de golven hooger stuwden, maar weldra kwam het weer uit, dat het slechts 'n storm in een glas water was geweest en dat er geen muis, laat staan van, 'n man, vergaan was.
Die rustige rust is de laatste maanden danig verstoord. In den rustigen vijver, waarin de gemeenten Kloetinge, Goes, Kattendijke, Wemeldinge, Kapelle en Wolfaartsdijk zich spiegelden, is de annexatie als een groote keisteen gevallen. Emotioneele volksbewegingen hielden de beroering in het leven. De publieke belangstelling is als een storm opgestoken. Hoog gaan de golven van actie en reactie.
Deze annexatie-kwestie, die zoo onverwachts op kwam zetten, is een heel bijzondere; zij is zeer zeker eenig in de geschiedenis van de vele annexaties in den lande.
Daar was van te voren wel wat geharrewar over grenswijziging geweest tusschen de genoemde gemeenten, met uitzondering dan van Kattendijke, dat niets begeerde of wenschte dan met rust gelaten te worden. Het had met zijn ruim 2000 H.A. en zijn nevendorp Wilhelminadorp, waarheen ook het gemeentehuis verplaatst is geworden, meer dan genoeg aan zichzelf.
We zullen ons niet gaan verdiepen in al de onderdeelen van de grenswijzigingsgevallen. De eene plaats had een grief omdat de naburige gemeente met haar uitbreiding speculeerde op wat de andere tot stand had gebracht. Hier of daar verwekte een grillig loopende grens een toestand die voor de tegenpartij niet prettig was. Wemeldinge bijvoorbeeld had weer boomgaarden, die in een andere gemeente lagen, waar de eigen veldwachter natuurlijk niets in te brengen had. Nog 'n ander zat met zijn uitbouw vast tegen de bakens van zijn buurman en zoo waren er meer van die kleinigheden, welke met 'n weinig goeden wil en zonder elkaars zelfstandigheid aan te tasten, wel uit de wereld te helpen waren geweest. De hoofd-kwestie was echter het geschil tusschen Goes en Kloetinge. Goes heeft zijn bouwplannen ongeveer volgebouwd. Het verwacht in de toekomst bestendiging van den groei der laatste jaren en wendde zich begin van dit jaar reeds tot Gedeputeerde Staten van Zeeland om uitbreiding van zijn gebied met 'n 70 H.A. Kloetingschen grond. Kloetinge voelde daar niets voor. Het beweerde, dat Goes nog wel vooruit kon en wilde wel ruilen, maar niets schenken.
Zoo'n ruil is evenwel tegenwoordig niet gemakkelijk, wanneer er, zooals in dit geval, woonhuizen met belastingbetalers op den grond staan. Hij, die voor de gemeentelijke financiën moet opkomen, behoort te eischen, dat de baten die verloren dreigen te gaan, gekapitaliseerd en vervolgens betaald worden. Het eind van het liedje was, dat Kloetinge ongeveer 'n ton had moeten bijpassen, waartoe het begrijpelijkerwijze niet direct genegen was. Er volgde nog wat geschrijf en gewrijf, totdat de minister van Binnenlandsche Zaken zelve van den zomer poolshoogte nemen kwam. Minister de Wilde is Goesenaar van geboorte en naïeve zielen geloofden, dat daarom het pleit voor Goes wel als gewonnen kon worden beschouwd. Dat kwam niet zoo uit, want deze minister van Binnenlandsche Zaken heeft behalve Goesch bloed ook een heftigen afkeer van alles wat zweemt naar onvriendschappelijke annexatie.
Goes had dan ook goed wachten op een gunstige beslissing.... Den Haag zweeg in alle talen!
Toen is men in het college van Gedeputeerde Staten op een origineel idee gekomen. Het college meende, dat Goes geholpen moest worden, het wist, dat Kloetinge het been stijf hielden vermoedde, dat minister de Wilde een ijzige neutraliteit zou betrachten.... laat ons, zoo dachten zij nu, Kloetinge "soepel" maken met 'n groot brok van de gemeente Kattendijke en de restjes verdeel en tusschen Wemeldinge, Kapelle en Wolfaartsdijk. Op Kattendijke was de keuze van opheffing gevallen, omdat het zeer groot was, geen schulden had (wanneer die verdeeld moeten worden, is de animo bij de erven weg) en wijl men meende, dat het de Kattendijkers en Wilhelmina-dorpelingen niet veel zou kunnen schelen, wanneer zij in een gemeente van ongeveer gelijk type zouden worden overgeheveld. Dit is heel anders uitgekomen. Van berusting in het op te leggen lot is geen sprake.
Al leek het contact tusschen Kattendijke en Wilhelminadorp niet zoo innig: in de "ure des gevaars" hebben allen elkander gevonden en voelt men zich één. Met den burgemeester, de wethouders en de gemeenteraadsleden heeft de geheele stemhebbende bevolking zich opgemaakt tot een klinkend protest, dat weergalmen zal zoolang er kans is, dat er naar geluisterd wordt in Den Haag. En die kans is, gezien minister de Wilde's tegenzin in annexaties waarover de meeningen uiteenloopen, niet gering. Aan den eenen kant zal hij niet blind zijn voor de voordeelen, die voor anderen aan Kattendijke's opheffing vastzitten, doch aan den anderen kant zal hij zeker niet onverschillig blijven voor 't protest van Kattendijke, dat niet opgeofferd wenscht te worden om anderen tevreden te stellen.
Met groote interesse wacht vooral het deel van Zuid-Beveland, dat onmiddellijk bij het geval betrokken is, de verdere ontwikkeling van het conflict af. Voorloopig vinden de schermutselingen nog in eigen gewest plaats. De gemeente-besturen zijn door Gedeputeerde Staten gehoord.
Wordt Kattendijke's verzet te licht bevonden in Middelburg, dan moeten "de dubbele gemeenteraden" in de betrokken gemeenten zich uitspreken en eerst nadien zal de eindstrijd op het Haagsche Binnenhof worden uitgevochten.
We kunnen ons vergissen, maar wij voor ons gelooven, dat de loop der dingen niet ten ongunste van de belaagde gemeente zal gaan.
De krijgskans is in onze lage landen nooit ten ongunste geweest van het vermaarde en dichterlijk befaamde strijdbare volk der Katten!
RENIER RUVELT.
Zeeuwsche Omroep
Hallo! hallo! hier is de persdienst van den officieelen Zeeuwschen Omroep. Het verder vertellen van deze berichten, in welken vorm ook, is geoorloofd.
Uit Kortgene op Noord-Beveland ontvingen wij minstens tien briefkaarten, met de mededeeling, dat deze week een tuinman nog frambozen van den kouden grond geplukt heeft.
Niets bijzonders! Dit jaar Januari hebben wij nog gezien, dat een jongen 'n sinaasappel uit de sneeuw opraapte!
Men bericht ons uit Vlissingen, dat een zekere meneer Snoek, zich bij het vervaardigen van kachelblokjes in zijn hand gezaagd heeft.
Dit is de eerste maal, dat blijkt, dat de snoek tot de familie der zaagvisschen behoort.
De Zeeuwsche bladen meldden, dat de burgemeester van Grijpskerke zoekt naar den eigenaar van een Duitschen herdershond, die reeds enkele dagen in zijn gemeente vertoeft.
Deze typische bezigheid schijnt speciaal te zijn verbonden aan het burgervaderlijke ambt te Grijpskerke.
Onze correspondent te Groenendijk in Zeeuwsch-Vlaanderen meldt, dat een alleenwonende juffrouw is komen te vallen en daarbij haar arm gebroken heeft.
Het is niet goed dat de mensch alleen is!
Men seint ons uit Ierseke, dat proces-verbaal is opgemaakt tegen een dorpeling, die in zijn woning frauduleus muziek aftapte van het radio-distributie-net.
'n Emmer met noten, welke in een kast werd gevonden, is in beslag genomen. Ontkennen baat thans niet meer.
Aan een dame, die te Goes voor haar gezondheid liep te wandelen, is door een roofzuchtig jongmensch haar handtasch ontrukt.
De juffrouw was inmiddels zoo aangesterkt, dat zij den dief net zoo lang kon vasthouden, tot hij zijn buit prijs gaf.
De lucht te Goes, vooral langs de vesten, is zeer pittig!
De muziekvereeniging "Oefening baart kunst" te Hoofdplaat heeft tot stijving van haar berooide kas zes stoelen laten verloten. De belangstelling voor muzikale uitingen is tegenwoordig zoo aan het afnemen, dat men wel wat zitplaatsen missen kan.
Uit Veere ontvingen wij het bericht, dat j.l. Vrijdag, bij de ingebruikneming van het gerestaureerde stadhuis, de vele autoriteiten herhaaldelijk geknipt werden.
Dat de bezuinigingsaandrang van de regeering zoo kras opgevolgd wordt, dat de gezagdragers het geld voor hun barbier in on zak houden, zal voor velen een openbaring zijn!
Hier is nu niets meer aanwezig. Wij sluiten tot de volgende week, dames en heeren!
Bie ons op 't durp
Je beleeft aerige diengen. Ja, d'r bin diengen waer a je op een' durp as 'ier niks van 'oort, en a je 't goed bekiekt, dan is 't leven bie ons toch we vee makkelijker as in de stad. Je mo wete, da'k van de weke Komen van den Ouwendiek tegen 't lief liep.
M'n rochten zo te praeten, en 'urn vertelden dan ok, da 't vreed slecht was, en da d'n nie mi wist, waer a t'n van most ete.
'Um is altied kommissionair 'ewist, en een gladde vint, die altied goed verdiend 'eit.
't Is vree slechte, zee d'n, en zels de menschen die nie betaele, die koope ok nie mi!
Maer alla, zee 'um, a je noe tied 'eit, dan mo je is mie m'n mee kuiere, dan za'k je tuus is wat laete zie.
Afijn, ik a toch niks om'anden, dust da kust ik we doe. En toen a m'n bie zien waere, 'aelden 'um uut z'n buroo een staepel mie brieven.
Kiek, zee d'n, ik e een avvertentie in de krante 'ezet, da'k geld a voe een uutvindieng of een nieuw middel of zo ies, en noe is Jan van de post a drie keer 'ewist mie zovee brieven da d'n d'r expres voe mo komme.
Zo zo, zee ik, en ik was toch we niesgierig. Ja, zee 'um, kiek, dat is t'r eene van een vint, die 'ei een nieuwe zalve, en dae ka je ineen paer jaer rieke mee worre, zee t'n.
Waevoe 'eit 'um joe dan noodig vroog ik. Sjuust, zee 'um, dat is 't 'm noe net, d'r is een 'oop bedrog en liegens bie, en 'ael jie d'r maer is uut wat a goed is!
Kiek, dit is t'r eene van een vint, die 'eit een nieuwe assiebak uut'evonde, die nie kan omvalle. Vee centen mot 'n nie e, mae 't lieken mien ok a niks.
Maer 'ier, 'ier 'ei je een brief van een sultan of zo ies mie een gouwe kroon d'r op, en die 'eit een middel om de wuven mooi te maeken.
Doe dat mae nie, riep ik, wan da vrouwvolk 'ei a praes 'enog! Nee, zee 'um, mae d'r is anders we mee te verdienen.
Afijn, ik las die brieven is deur, en 't was de moeite waerd! D'r waere d'r over melkkokers, die nie kuste overkoke, en nieuwe vliegtugen en schoenveters en een zalve tegen pien in je buuk, en een dienk om je ruten mie schoon te maeken, en 't was allegaer van menschen die a zeker wiste da je d'r rieke mee kust worre, en z'a d'r a vee mie verdiend, mae z'a allemaele een compagnon, die d'r mie de centen vandeur 'egae was, en noea ze nieuwe centen noodig, en je kust 100% kriege.. ..
En noe zag ik wee is, 'oe de waereld vol mie bedrog is! Mae d'r waere ok we een paer goeie diengen bie, en die pikten Komen d'r ok trek uut, wan 't is een gladde vint. Ja, zee d'n, ik e ok is een 'uwelijksavvertentie 'ezet, daer e'k ok nog brieven van, en die za'k je een aeren keer is laete leeze, wan noe mo'k vort.
En 'um d'r vandeur, en ik ok. En ik docht zo bie m'n eige, zo'n vint is toch glad, en die zit nooit an den grond of 'um kom wee los!
En noe is 't jaer bekant 'edae, en m'n gae 't ouwe wee uut en 't nieuwe wee in, en gin mensch weet wat a dat noe wee brienge za. En m'n bin wee een jaertje ouwer, en een bitie stiever, en de botjes kraeke wee wat meer, mae zo lank a m'n 't leven e, 'oeve m'n nie te klaegen. En as ik naer een 'oop aere kieke, dan e ik 't nog zo slechte nie, das waer. En daevoe bluve m'n mae moed 'ouwe, en zu m'n maer 'ope, dat er wee is een beterder tied za komme.
Allee, m'n scheje d'r mie uut, wan de raemen motte gevaegd, en noe zit ik in de wigt, das elke weke zo en de vrouwe die schient dat op gin aeren dag te kunnen doe. Ja, zo bin ze!
De groetenisse,
PIER VAN 'T HOF
Sluische volksvermaken
Even onbevangen als kinderen in het spel, uit zich de ziel van het volk in zijn vermaken. En als wij de Sluische volksamusementen tot in de kern beschouwen, dan zien wij, hoe de geest van Uilenspieghel nog onversaagd voortleeft in dit oud stedeke. Een geest van gemoedelijkheid, gespitst met kostelijken humor, die bij tijd en stonde uitgroeit tot een bravour van levensvreugde.
Juist door deze echte Sluische gemoedelijkheid treft men hier nooit die ruwheid, die elders soms zoo schrijnend aandoet in de spontane volksjool. In de volksmentaliteit domineert een trek van heusche voornaamheid, een cachet van geestes-aristocratie, die men elders zelden aantreft. Sluisch! Dat is het woord.
Ik sprak van den geest van Uilenspieghel. Het is opmerkelijk hoe het Vlaamsche element op den voorgrond treedt in de Sluische volksontspanning. Het zijn werkelijk slechte psychologen geweest, die durfden beweren, dat dit volk voor honderd procent Hollander was. Het zijn natuurlijk Hollanders volgens de staatkundige grenzen, doch voor het grootste percentage Vlamingen door de traditie. Het is onbewuste traditie die het gaaischieten, het bollen, het prijskaarten, een Rederijkerskamer en een Pijpeclub in stand hield, niet als amusement voor 'n bepaalde klasse, doch als vermaak voor het volk over z'n geheel. Wat in zich ook reeds Vlaamsch is, door en door!
Van de vele Sluische vereenigingen neemt de Rederijkerskamer "De Oranjebloem" al 'n zeer bijzondere plaats in. Deze kamer kan bogen op'n zeventigjarig werkzaam bestaan. Als curiositeit zij hier vermeld, dat een der oprichters indertijd niemand minder was dan de taalkundige Van Dale, de man van het groote Nederlandsche Woordenboek.
De opvoeringen der Rederijkers zijn nog telkenjare in het stille stadje 'n soort van evenement. Want hoe dilettantisch deze uitvoeringen ook zijn mogen, er zit soms iets zeer liefs in deze ongekunstelde voordrachten. Op slot van rekening hebben zij geen andere ambities dan enkele uren ontspanning te bieden aan het zeer apart publiek, dat het Sluische is, en dienen dus als zoodanig beoordeeld.
Zoodra in't najaar de dagen korten, komen de prijskaartingen uit, welke oud en jong op de been brengen om 'n kansje te wagen. De prijzen bestaan gewoonlijk uit hazen en konijnen of gevogelte. Het is opmerkelijk te zien, hoe de deelnemers zich soms met hart en ziel aan 't spel kunnen wijden, en hoe rijkelijk elk "boompje" kaart met 'n dronk bier wordt besloten. Een ander vermaak brengt het "bollen", alhoewel dadelijk dient gezegd, dat het echte oud-Vlaamsche gaaibollen niet meer als zoodanig wordt beoefend. Toch werpen nog regelmatig de Zondagen velen met graagte de "bollen" uit met kloeken armzwaai, zij dat het spel dan sterk vereenvoudigd wordt gespeeld.
Kleurige tierigheid brengen soms de gaaischutters. De dagen van de schietingen komen ze van alle kanten, de "schutters", tot ver uit Vlaanderen, met boog en pijlenkoker, om met vaste hand een kleurigen "hoogvogel", 'n "zijgaai" of 'n "helle" af te mikken. Op de schietingen bruist de jool het luidst, en menig rondje wordt geschonken voor de "pelotons" tusschen de schietbeurten door. Na afloop trekken ze huiswaarts met de prijzen, kalkoenen of wild, huishoudelijke dingen, al naar den inleg.
Een der meest typische vereenigingen voor ontspanning is wel de Pijpeclub. Men moet deze robuste kerels zien in hun kinderlijke gemoedelijkheid, als zij hun Gouwenaar "toeback" rooken en hun "potje" bier drinken, gezellig bijeen in luimige scherts. Het bestaan van deze Pijpeclub - een der weinige in Zeeland - typeert al zeer sterk den rustigen Sluizenaar, die in kleine zaken zijn ontspanning zoekt. Oe legende van Uilenspieghel heeft ook hier zijn Lamme Goedzak; talrijk zijn de potten bier die bij elke voorkomende gelegenheid worden geledigd. Het is de "wijn" van de Stuische volksjool!
En Nele, Uilenspieghel's liefde. Zij was het hart van Vlaanderen, Het hart van Sluis? Het bonst door z'n drinkliederen, het schalt in zijn volksleut, luide, voor wie luistert!
GUUST AERNAUDTS.
"De Hoop" van 1840
Fier stak ik boven Beveland
Mijn wieken in de lucht.
Eén bliksemstraal -Ik stond in brand
En met een groot gerucht
Vielen mijn zware molensteenen
Door balken en door zolders henen.
Van top tot teen stond ik in gloed
En grondig werd ik doorgerookt.
Mijn kap verbrandde, in mijn voet
Werd al het graan zelfs opgestookt.
Mijn wieken, waar ik trotsch op was,
Ze stortten neer: "De Hoop" werd asch.
"Phoenix" 1934
Nooit kraait de roode haan victorie
f een vernuftig menschenkind
Weerstaat hem, ziet, met meerder glorie
Keer ik mijn wieken naar den wind.
Al kwam de bliksem mij verlammen,
Deed mij vergaan in stof en asch,
'k Stijg als een Phoenix uit de vlammen
En schooner dan ik vroeger was.
Als "Phoenix" werd "De Hoop" herboren
En 'k maal opnieuw met frisschen moed
Des Zeeuwschen landmans gouden koren.
Zoo maakt het eind weer alles goed.