Ons Zeeland 1934, Ons Zeeland Panorama, jaargang 1933, nummer 34, 19 januari 1934
De voetenkrabber
Zeeland, dat in alle landen
wordt geroemd en wordt geëerd,
wijl het zind'lijkheid als 't hoogste
burgerlijke goed begeert;
Zeeland, met zijn schoone stoepen,
emmer, blik en ragebol,
dat tweemaal op 't jaar met deze
dingen haastig slaat op hol;
Zeeland, dat geen spinnewebben
in het blinkend huis gedoogt,
en niet rust, voordat het huisje
op volmaakte schoonheid boogt;
Zeeland, dat der schoonheid deugden
heeft bemind met groote vreugde,
wordt thans plotseling verrast,
nu dit goed wordt aangetast.
Want de vroede Goesche vaad'ren,
die met zoo veel vlijt vergaad'ren,
hebben 't schoonmaken belast!
Stelt ge prijs op schoone voeten
in uw huis? dan zult ge moeten
schokken voor dit huis'lijk recht;
Want de Goesche voetenkrabber
wordt met 50 cent geknecht!
Wilt ge voortaan voeten vegen,
dan verdient de stad er aan;
Mijdt dus voortaan slik en modder,
oov'ral waar uw voeten gaan!
Een praatje met den Burgemeester van Terneuzen
Terneuzen! De grootste gemeente van Zeeuwsch-Vlaanderen; langzaam maar gestadig groeiend, zelfs tegen de verdrukking der economische crisis in, dank zij 'n bestuur en 'n burgerij, die wat wagen durven om te winnen.
Zijn burgemeester! Man van vast beginsel, met kennis van en liefde voor zijn mooie taak, invloedrijk en scherp van inzicht. 'n Gezagvoerder, die het beste deel van zijn leven - 21 lange jaren - aan de belangen van deze gemeente wijdde en die pas enkele weken geleden onder groot medeleven van de burgerij zijn zilveren ambtsjubilé heeft gevierd. Is het te verwonderen, dat de hoofdredactie van "Ons Zeeland" ons uitzond naar Terneuzen, om met die gemeente en haar eersten burger eens nader kennis te maken?
Gastvrij heeft de heer J. Huizinga ons op het gemeentehuis in zijn groote werkkamer ontvangen en even bereidwillig als openhartig met ons gesproken over veel dingen, die wij voor de lezers van dit orgaan interessant achten.
In 1908 ging de heer Huizinga, toen reeds 41 jaar, de magistratuur in en werd benoemd tot burgemeester van Axel; vier jaar later riep de Kroon hem al naar Terneuzen, dat toen ongeveer 8000 inwoners telde; thans 10.700.
De meest brandende kwestie waar de heer Huizinga toen als het ware middenin viel, was die van de stichting eener H.B.S. Het bestaan dier kwestie was niet geheel vreemd aan zijn benoeming.
Die stichting was geen overbodige luxe, maar broodnoodig. De noodzakelijkheid van beter onderwijs kon niet geloochend worden. Daar viel veel departementale tegenstand te overwinnen; tegenstand, die zich hoofdzakelijk verschanste achter het z.g. aaneenschakelingsrapport-Woltjer.
Het mocht burgemeester Huizinga, die, evenals nu, ook toen den weg naar Den Haag wist, echter gelukken, een mooi, zij het dan niet volmaakt succes te boeken. 'n Normale H.B.S. was niet te bekomen, maar in 1913 werd dan toch een zes-klassige inrichting geopend, die in de eerste drie leerjaren Mulo-onderwijs geeft en in de laatste drie leerjaren (daarop aansluitend) opleidt voor de H.B.S.-diploma's.
De tweede kwestie, die in 1912 nog naar de eindoplossing vroeg, was die der haven-uitbreiding. Verschil van inzicht tusschen gemeentebestuur en Kamer van Koophandel stond die oplossing in den weg. De nieuwe burgemeester mocht 't genoegen smaken, dat, ook door zijn pogingen, vrij spoedig overeenstemming werd bereikt.
Het pleit was toen feitelijk beslecht en în 1918 werden de twee nieuwe havens geopend. Op ons verzoek overzag burgemeester Huizinga nog eens in vogelvlucht die eerste jaren van zijn bewind, noemde als markant feit den fellen strijd tusschen de politieke partijen, welken hij vond. Van den eersten dag af aan heeft Zijn Ed. achtb. toen pacificeerend gewerkt, 't persoonlijke scheidende van het zakelijke, het beginsel van het belang. Ook die arbeid is zegenrijk geweest.
In het begin van den oorlog is er dan nog de ontzaglijke moeilijkheid geweest van de Belgische geïnterneerden en vluchtelingen. In enkele dagen tijds werden over Terneuzen 27.000 militairen en 35.000 burgers uitgestort. Wat een zorg het heeft gekost, dezen menschen onderdak te verschaffen, voedsel te verstrekken en hen verder te transporteeren is in dit bestek niet te beschrijven; laat zich trouwens indenken.
Pratende over het verleden kwamen wij vanzelf tot het heden. Ook aan Terneuzen is de teistering der tijden niet voorbijgegaan. Aan den snellen groei der gemeente door de vestiging in 1929 van eenige industrieën te Sluiskil (gem. Terneuzen) heeft de crisis 'n eind gemaakt. 't Tempo van den vooruitgang gaat weer trager. 'n Zeshonderd werkloozen drukken de welvaart, al is die gelukkig nog niet verloren gegaan, wat moge blijken uit het feit, dat er ieder jaar nog ongeveer 100 bouwvergunningen uitgereikt worden; wat tevens geïllustreerd wordt door het belastbaar inkomen, dat nog om de vier millioen draait, en door den gezond gefundeerden middenstand. Veel verbetering voor Terneuzen verwacht burgemeester Huizinga van de uitbreiding van de opslagterreinen aan de haven.... indien die tot stand kwam, maar de regeering (het havenbedrijf is van het Rijk) aarzelt en treuzelt om niet te bevroeden redenen.
Bedoelde uitbreiding is reeds noodig sinds 1918, toen het karakter van het goederenvervoer zich wijzigde, waardoor er veel meer stukgoederen ontscheept worden, welke veel bergruimte eischen.
Zooals gezegd: de regeering bleef tot nu toe doof voor klachten en verzoeken. Dit is te betreuren, want ondanks de malaise en ondanks de zevenmaal lagere loodsgelden in de Belgische havens, geven veel handelaars aan de Terneuzensche havens de voorkeur, omdat de Nederlandsche haven-arbeider zeer betrouwbaar en accuraat is. Zoo is er nog altijd een levendig transitoverkeer met het achterland: België en Frankrijk, via de spoorlijnen Terneuzen-Mechelen-Gent.
Voor den bloei van Terneuzen is de laatste vijf jaren ook sterk geijverd door de hardwerkende middenstandsvereeniging "Klimop", die al haar best doet, om de koopers uit de omgeving naar Terneuzen te trekken - tot nu toe met succes - en aldus ook het streven van andere kringen bevordert om Terneuzen tot het economisch centrum van Zeeuwsch-Vlaanderen te maken, wat het geografisch steeds geweest is. De wekelijksche kraam marktdag op Woensdag kan zich mede in toenemenden groei verblijden!
Neen, burgemeester Huizinga ziet de toekomst van Terneuzen niet somber in. Ook wij gelooven, dat deze gemeente er een is met weerstandsvermogen en levenskracht; eigenschappen, evenmin vreemd aan haar hoogste autoriteit, wien men zijn 66 jaren niet aanziet en wiens geestelijk evenwicht niet gemakkelijk te verstoren is, wijl hij in het bezit is van een overtuiging, ervaring en karakter, welke hem plaatsen op een niveau, waarvan af het betrekkelijke en vergankelijke zich moeten laten taxeeren op hun juiste verhouding tot hoogere en blijvender waarden.
Terneuzen - burgemeester Huizinga: de kennismaking met u beiden was verrassend.
Het is ons waarlijk aangenaam geweest! K.
Zeeuwsche Omroep
Hallo! hallo! hier is de persdienst van den officieelen Zeeuwschen Omroep. Het verder vertellen van deze berichten, in welken vorm ook, is geoorloofd.
Men meldt ons uit Hansweert, dat het Duitsche sleepschip Willy, na twee maanden aan den ketting te hebben gelegen, is vrijgegeven en zoo spoedig mogelijk naar Duitschland terug gaat varen.
Na zoo'n uitmuntende training zal "Willy" zich wel erg op zijn gemak in de Heimat voelen!
Uit Kapelle vernamen wij, dat de dokter een cursus in eerste hulp bij ongelukken heeft geopend. Veertien meisjes nemen er aan deel. De bond van lastige heeren en mevrouwen geeft subsidie!
Te Kloetinge is een auto door de gladheid van den weg gereden, waarna hij met de wielen naar boven in een sloot terechtkwam.
De wagen was vroeger van een kampioen-rug-zwemmer!
Onze correspondent te 's Heerenhoek schreef ons, dat bij de uitvoering door de plaatselijke tooneelclub een der spelers iederen keer wanneer de souffleur hem hielp "O, ja!" zei.
Vermoedelijk meer geschikt voor huis- en vroede vader dan voor acteur!
Men bericht ons uit Middelburg, dat de nieuwe officier van Justitie geïnstalleerd is met een massa redevoeringen. Niemand had gedacht, dat er over het onderwerp: "Balie" (niet te verwarren met het eiland nabij Lombok) zooveel te zeggen zou zijn.
Wij wel: Juist de spraakmakende gemeente weet wat er van de balie te kluiven is!
Uit Zeeuwsch-Vlaanderen bereikten ons verheugende berichten over vestigingsplannen van buitenlandsche wol-industrieën. Tegelijkertijd seinde men ons echter, dat Belgische douanen alsmaar gesmokkelde schapen in beslag nemen.
Men kan ook nooit de zon in het water zien schijnen!
Te IJandijke zijn in "de kom" der gemeente niet minder dan tien doode katten gevonden.
Het gemeente-servies zal nu ontsmet worden.
Voor de muizennesten, waarin men geraakte, is nog geen raad geschaft.
Te Middelburg heeft een gemeente-werkman een nieuwen regenjekker van f 4.95 gevonden. Officieel werd bekend gemaakt, dat de jas bij den reinigingsdienst terug te bekomen is.
Begrijpt men nu, hoe confectie soms in kwaden reuk geraakt!
Een gehuwde winkelier te Vlissingen is door de rechtbank beboet, wegens het niet aanstonds verlaten van de vergadering der vereeniging "Gelijke plichten, gelijke rechten".
Wanneer alle vrouwen zooveel moreelen steun ontvingen van de Justitie, zou aan het laat thuiskomen van sommige echtgenooten spoedig een eind gemaakt zijn!
Men schrijft ons uit Veere, dat de visschers, na langen tijd door de strenge vorst in de haven gehouden te zijn, eindelijk weer ter vangst zijn getogen.
Het is beslist eigenaardig, dat een strenge vorst niet van "uitvaren" houdt. Men zou juist het omgekeerde verwachten!
Te Kortgene is een stroo-pers aangereden en beschadigd door 'n auto.
Gewoonlijk ziet men stroopers anders alleen in contact met veldwacbters!
Tot de volgende week, dames en heeren!
Bie ons op 't durp.
Toen a'k tuus kwam van 't durp, wan ik was nae den smid 'ewist, was ik nog nie in de keuken, of de vrouwe riep a van wa-bi-je-me.
Ja mensch, ik kom a, riep ik, mae wae steek j'eigelijk?
'Ier! riep ze vrom, mae dae was ik nie wiesder van, maer afijn, ze was in de mooie kaemer, en toen a'k dat kwam, zee ze: d'r is een brief mie zo'n aorigen postzegel en van wien a tie noe weze kan da begriep ik nie.
Lae is kieke, zee ik, en ze gaf t'n m'n, en ja, dat was net aorig, zo'n schietgroene poszegel mie een vintje d'r op, en d'r stieng een stempel op mie USA.
Uussaa. uussaa, wat is dat noe voe flauwe kul, zee de vrouwe, daer e'k noe nog nooit van g'oore.
E mensch, dan mo je den brief openschore, zee ik, en ik wou 't net doe, toen snokten ze 'm uut m'n viengers.
Wat is t'r, wa mekeer je? vroog ik.
Pas t'r toch op, Pier, riep 'eur, wan j'oor tegewoordig van die aorige diengen, dae kan we vergift of zo'n dienk in zitte dat uut mekare plenst! Lae m'n d'r mae mee nae den velwachter gae!
Bi je noe zot! riep ik, mae net wier d'r 'ebeld, en dat was de schoolmeester, die kwam mie 't blad van de radio, wan da leze wulder saeme. E julder ruzie? vroog um, toen a t'n binnekwam, je zie d'r zoo naer uut ! Neent, zee ik, mae m'ne een brief gekrege en noe is de vrouwe benauwd, da d'r vergift in zit.
Ja, zee de meester, da zou we is kunne, en um keek is nae mien, en ik snapten a. dat um de vrouwe voe den gek ieuw, wan zo is de man noe. Ja, zee d'n nog is, vrouwe, das gevaerlijk, je bin een verstandig wuuf. Mae not mo je mae is een ketel kokendig waeter 'ier 'aele, dan kunne m'n in den doom opemaeke. En de vrouwe vort, en dat was z'n bedoelienge, want um zee gauw tegen m'n: kom jie vanaeven ok nae d'erberge. m'n zouwe wee is bie mekare komme van de vereenegienge, en das een 'eel goeie vereenegienge ter bevordering van de geiten, das te zeggen, van 't ras, en daer is um voorzitter van, en das eigelijk we gek, wan wat 'eit een schoolmeester noe verstand van geiten en zukken spul, maer alla, 't is een vroolijke vint, en das vee waerd.
Afijn, de boo was gelukt, en de vrouwe kwam vrom, en de schoolmeester ieuw mie een iesselijk ernstig gezicht dien brief boven den doom, en jewel, ie gong open. Toen rook 'um d'r nog is an, voe z'n fesoen, en toen gieng t'n vort, wan 't was in order, zee um.
En dat zatte m'n noe mie den brief, en de vrouwe keek eest nae de leste regel. das vrouwegewente. Wan da doe ze mie boeken ok altied, wan dan mo z'altied eest wete 'oe a 't ofloopt, en of ze mekare kriege, en dan behun ze pas, en da dee ze noe ok, mae dat 'ielp nie vee, wan ze staerden d'r een stuitje op, en toen wier ze kwaed, en zee ze: wat is dat noe. ik begriepe d'r niks van. 't lieken we een vremde taele!
En 't was net een vremde taele, da zag ik noe ok, en kust t'r nie van maeke, das te zeggen. 't was 'ier en daer 'ollans, mae dae stienge van die vremde woorden tusschendeur,en dat snapten ik noe niks van.
Dee-ar neeven niechte, stieng d'r, en da begreep ik we, dat most weze neef en nicht, mae dat dee-ar, da begreep ik nie, en de vrouwe ok nie, en die riep a: schee maer uut. Ik bin an de schoonmaek, en ik kan m'n kostelijken tied we beter gebruke as mie die flauwen brief, a komt t'n noe ok 'onderd keer uut Amerika. Wan dat a de meester nog 'ezeid, da t'n dae vandaene kwam.
Uust noe is; zee ik. jie bin ok zo 'aestig, en ik wil ik we is wete, wat a die vint noe eigelijk van ons wil.
Da kan mien niks verschille, riep de vrouwe, niks, gin mieter, dae en ze was a vort, en ik 'oorden de immers a rienkele.,en dan is 't kwaed mie d'r.
En ik stieng dat mie dien brief, en ik was d'r eigelijk ok we een bit je schoef van, maer alla, docht ik, Pier. Je bin toch gin kind, en verruut mae. En wat t'r noe in stieng (wan das nog zo weinig nie) da za'k je de n volgenden keer we is vertelle, wan 't bladje is vol, en z'e m'n a is gewaerschoewd, da'k 'et nie te lange mo maeke.
Dus tot kommende weeke, en vee groeten van
PIER VAN 'T HOF.
De storm
De storm, die Zondag boven Zeeland woedde, was gedeeltelijk oorzaak, dat de meeste voetbalwedstrijden werden afgelast. De drukte concentreerde zich nu meer op de Boulevards te Vlissingen, vanwaar men een prachtig gezicht had op de kokende golven in de Schelde, en sensatie beleefde bij' t overslaan van de watermassa's over de Boulevardmuren. Hoe het publiek op een en ander reageerde, hebben we op enkele foto's vastgelegd.