Ons Zeeland 1934, Ons Zeeland Panorama, jaargang 1933, nummer 36, 2 februari 1934

Vorige nummer Volgende nummer OverzichtOnline zoeken

Zeeuwse landhuizen
Vader Ringeling heeft heel zijn leven hard gewerkt onder de spottende blikken van zijn kroost, dat hem ouderwetsch vond, en nu hij oud geworden is, besluit hij in 'n dappere bui, zijn rentenierswoning te laten bouwen door den zoon van Rangeling, die een heel begaafde jongen moet zijn; niet met examens en zoo, want dat is nooit erg gevlot, maar in de practijk, en de practijk, meneertje, daarop komt het an!
Dus krijgt papa Ringeling een modern landhuis, met de keuken aan den voorkant en de huiskamer op het Noorden, met schoorsteenen die het "doen", maar die niet trekken, kortom, een huis, dat alle Zondagsgangers gapend van verbazing doet stilstaan. ...
Maar papa Ringeling hangt ontevreden rond in zijn keuken, het eenige vertrek, dat bewoonbaar is gebleken.
We willen maar zeggen: velen verstaan onder modern iets, dat zonderling, buitengewoon, eigenaardig, weinig voorkomend is.
Modern is alles, wat je bij een ander niet ziet! Maar bij den modernen huizenbouw komt toch nog wel iets anders kijken! Speciaal bij de landhuizen.
Deze toch moeten vooreerst passen bij hun omgeving. In de duinen bouwt men gcen huizen met platte daken, welker lijnen die van het landschap storen.
Voorts is de voornaamste gedachte bij den modernen huizenbouw, dat een huis op de allereerste plaats dient om in te wonen, en dat alles daarvan afhankelijk dient te worden gemaakt.
Vervolgens is een der groote problemen dat der bediening geworden, en streeft men thans naar huizen, die in zoo klein mogelijken omvang alles bevatten, wat noodig is.
Ten slotte is een belangrijke eisch die der hygiëne.
Goede landhuizen vindt men in Zeeland niet veel.
Overheerschend zijn de boerenrentenierswoningen, meestal zonder eenig model en princieploos gebouwd, die men bij honderden aan onze wegen vindt. Ook hier wordt de laatste jaren naar vernieuwing gestreefd, maar deze is vrij onbelangrijk, en alleen de in de mode komende hooge kap moet het oude met het nieuwe verzoenen. Veel van het overdadig-leelijke blijft echter, en de stijlloosheid valt overal nog waar te nemen.
Dit wat het exterieur betreft, maar zwijgen wij van de interieurs, die over het algemeen niet alleen leelijk, maar bovendien vaak hoogst on-practisch zijn, met allerlei zonderlinge in- en uitbouwen, donkere spelonken, nauwe gangen, vreemd- soortig kronkelende trappen, enz.!
Ware het nu zoo, dat het geld een belangrijke rol speelde, dan zou een en ander vergeeflijk te noemen zijn. Maar zoo is het niet. Er is hier sprake van een vooroordeel tegen het gebruik van een kundigen architect. Men houdt in Zeeland niet van architecten. De timmerman kan het ook wel, zegt men, en tot op zekere hoogte is dat waar, maar het neemt niet weg, dat een timmerman nu eenmaal .... geen architect is!
Men ontziet het, geld uit te geven voor het plan eener woning. Zovee betaele, en dan 'ei je nog niks .... hoort men zeggen, maar wij redeneeren juist andersom, en zeggen: dan heb je alles! Want het plan bepaalt de waarde van het huis!
Speciaal de landhuizen stellen bijzondere eischen. Zij moeten harmonieeren met het landschap, en gemakkelijk bewoonbaar zijn. Liefst gespeend van overdadige versieringen, en veel licht en lucht toelatend tot de vertrekken. Geen overbodig ruimte, die toch niet benut kan worden, en lastig onderhoud vraagt.
Nemen wij als voorbeeld een klein type zomerhuis, ook geschikt voor permanente bewoning, dan staat op onze verlanglijst allereerst een zeer ruime woonkamer, gedeeltelijk uitspringend, met breede hoekramen, en zoo mogelijk voor een deel glas in lood. Aan de ramen zitbanken, met andere vaste betimmering, eenvoudig en practisch, zooals theekast, dressoir, enz. Liefst geen behang, maar ruwe muren, ofwel een bekleeding met Enso, Insulite, Celotex, of een dergelijke stof, warm,
zindelijk en isoleerend.
Slaapkamers klein met opklapbare bedden en vaste waschtafels. Keuken ruim. Eetkamer klein maar practisch. Geen gang, die weinig nut heeft, maar zoo mogelijk een hall, die men gebruiken kan., En zoo kan men doorgaan.
Gelukkig begint men in Zeeland ook al meer in dit genre te bouwen. Men zie maar eens te Renesse en Westenschouwen, op Walcheren, in de omgeving van Goes. En voor grootere typen een landhuis bij Goes, aan den weg naar 's Heer Hendriks- kinderen, en het zeer fraaie landhuis van Vlissingens burgemeester.
Onder de talrijke wanproducten begint men alzoo den laatsten tijd ook fraaiere typen op te merken. Helaas nog niet overal. En als het van ons afhing, zouden de schoonheidscommissies een veel uitgebreider taak krijgen, en zou derzelver advies veel meer bindend moeten worden gemaakt!
Dan eerst is het mogelijk een zekere lijn te krijgen, en loopt men niet meer het gevaar, dat een complex mooie landhuizen plotseling wordt bedorven door het neerzetten van een verknoeide woning!
BOUWER

Zeeuwsche Postmisère
Moet een brief soms van Terneuzen
naar het land van Axel toe,
't is een feit, de brief die komt er,
maar vraag niet wanneer en hoe?
Wel, die brief koerst naar het Oosten,
denkt gij in uw wijsheid al;
Maar bij onze posterijen
helpt uw wijsheid niemendal.
Want de brief gaat naat het Noorden,
naar het land van Beveland,
en verdwijnt dan naar het Westen,
Vlissingen. ...alwaar hij strandt.
Dan (de brief is zeer reislustig)
spoort hij vroolijk naar Breda;
(waarom reist hij, sist een lezer,
maar niet naar Amerika?)
Dan, als wil hij zich bezinnen,
maakt de brief weer rechtsomkeert,
en voor je het weet is hij naar
Kruiningen gebombardeerd.
Dan vertrekt hij naar Walsoorden,
en dan wordt hij toch wat moe,
en sloft zeer op zijn gemakje
naar het land van Axel toe.
Vrijdagavond in Terneuzen
is hij in de bus gedaan,
en des Maandagsochtends komt hij
eind'lijk in uw postbus aan.
Ook de brievenpost in Schouwen
houdt zeer van het vasteland,
daarom, dat een brief naar Nisse
eerst in Roosendaal belandt.
Tante Pos houdt van excessen,
dat is iedereen bekend,
maar de dwaasheid heeft haar grenzen,
en onzaak'lijkheid haar end.
Tante Pos wordt wat wormstekig,
help daarom de goeie ziel;
Breng uw brieven voortaan zelf,
dan steekt er vast geen spaak in 't wiel!

Zeeuwsche Omroep
Hallo! Hallo! hier is de persdienst van den officieelen Zeeuwscben Omroep. Het verder vertellen van deze berichten, in welken vorm ook, is geoorloofd.

Men meldt ons uit Breskens, dat de zwemvereeniging Scheldestroom in jaarvergadering - niet in het bassin - bijeenkwam. Men constateerde uit bet verslag van den penningmeester een groot tekort en besloot dit jaar wederom een instructrice aan te stellen.
Ja, wanneer de financiën er z óó voor staan, is het wel gewenscbt dat er lessen worden gegeven om het hoofd boven water te houden.

Uit Kruiningen ontvingen wij het bericht, dat de zang-vereeniging Crescendo haar l5e jaarfeest beeft gevierd.
Zang en spel wisselen elkaar, interessant genoeg, af, onder bet gebruik van een kopje chocolade en de burgemeester bood den directeur een ebbenhouten, met zilver gemonteerden dirigeerstok aan.
De anderen moesten hun consumptie gewoon met een lepeltje roeren.

Men seint ons uit Biervliet dat de plaatselijke muziekvereeniging geconcerteerd beeft en dat het met twee meisjes zoo ver gekomen was, dat zij voor het eerst in het volle gexelscbap op de uitvoering meebliezen.
Hoewel niet vermeld, lijkt het ons zeer waarschijnlijk, dat een en ander zeer ontnuchterend op het "volle" gezelschap moet hebben gewerkt!

De post-autoriteiten verzocbten ons de aandacbt van alle Nederlanders erop te vestigen, dat het kleinste Zeeuwsche schiereiland Philipsland en niet Philipslamp heet. Behalve dat men door de verkeerde adresseering den brievengaarders te Eindboven veel last bezorgt, beloopt men kans op een proces wegens octrooi-schennis!

Uit Ierseke schreef men ons, dat de afdeeling Ierseke van den Zeeuwschen Mosselkweekersbond bij bet boofdbestuur een open oor beeft gevonden.
Na zoo'n schrille, bloederige ervaring kunnen wij begrijpen, dat men nog beter een boofdbestuur kan hebben, dat Oost-Indisch doof is.

Uit Middelburg bereikte ons een telegram met de tijding, dat een gepensioneerd kaartjesverkooper van een Amsterdamschen schouwburg bij een bezoek aan de Donderdagscbe markt uitgegleden is over een bananenschil en zicb zoo bezeerde, dat een haastig ontboden geneesheer algeheele rust voorschreef.
Medelijdende menscben probeeren nu hem tijdelijk in zijn vroegere functie geplaatst te krijgen.

Te Vlissingen denkt men aan een eigen gasfabriek, omdat men daar veel voordeel en opbloei van verwacbt.
Dat is goed bekeken. Om snel vooruit te tomen is: "vol gas" nog altijd bet beste!

Te Hansweert is de sleepboot "Verandering" omboog geloopen en vast geraakt. Dagenlang reeds beeft men vergeefsche pogingen gedaan om wijziging in den toestand van bet schip te krijgen. Wanneer dit nog lang aanhoudt zal 't departement van Waterstaat, op kosten van den eigenaar, den titel "Bestendigbeid" over den ouden naam heen laten schilderen!

Men meldt ons uit Krabbendijke, dat twee muziekgezelschappen op den vijftigsten verjaardag van den dokter net zoo lang 's avonds voor diens woning bebben staan blazen tot zij een enveloppe met inhoud kregen.
Op andere tijden brengt het een dokter juist baten, wanneer hij de menschen in bed probeert te krijgen!

Tot de volgende week, dames en heeren!

Bie ons op 't durp.
Toen a'k wee binnen kwam, zag ik een iesselijk tooneel. Sjek lag op twi stoelen, mie z'n rik op den eenen en mie z'n voeten op den aer. En Trei zat op de leuning, en dat was nog 't gekste nie, mae dat de vrouwe daebie zat te lachen, dazze zo op d'r beste stoelen rousden, kiek, dat was gewoon 'aetelijk, dae stieng m'n verstand bie stille!
't Lieken 'ier we kermisse, zee ik, een bitje kwaed, mae de vrouwe lachten mae, en zee: alla, toe, toe, je lieken we een ouwe vint van bie de negentig, je mo juust blieje weze da m'n een bit je pret e.
En da zo mae in de weeke in de mooie kaemer, en zoo op de stoelen? zee ik, jie lieken m'n tetaal veranderd, mensch!
Da bin 'k ok, zee 'eur, en da kom alleemg deur Sjek, ee, Sjek? en ze klopten op z'n schoeren, en Sjek riep: jes, jes, en ze lachten allemaele.
Maer 'oe a dat noe kwam weet ik nie, maer ik kust me meedoe, 't gieng gewoonweg nie.
En toen Sjek en Trei vort waere, nae 't dorp, zee ik tegen de vrouwe: 'Oe ku je noe toch zo dwaes weze mie dien jongen die a je glad me kent?
Mae toen zee 'eur: Wouent nie, 't is toch zeker in de fermielje?
A 't mae nie meer is, zee ik, wan ik wier vrentig nog wandochtig. Wa bedoel je t zee 'eur, en ze keek zovee giftig, da'k niks mi dus te zeggen.
Me waere allebeije een stuitje stille, en toen zee 'eur ineens: En a'k dat noe is een aerdige vint von, wa zou dat dan nog? E, e e da zou niks, zee ik mae, wan die toon van d'r beviel m'n niks. En je ziet dat we meer, vooral bie wuven azze wat ouwer worre, dazze van die finten kriege. Dae bedoelde ik niks mee, 'oor, wan 't is alles in 't nette en fersoendelijke, ka je begriepe, een wuuf a 't miene, mae ze bin dan toch een bit je verliefderig van d'r eige, en das lastig.
Afijn, 't wier aevend, en m'a gegete, en toen gong Sjek ineens vort, wan 'um most telefeneere, en toen a t'n terug kwam, kust de vrouwe nie laete om te vraegen, oae wien a t'n 'etelefeneerd a, en toen zee d'n, da t'n een auto a besteld, wan da m'n mie z'n allen oae de bioskope gienge, en toen riep de vrouwe: bi je noe zot, dan mag ik m'n eige we is gauw op gae reeje, mae toen zee Sjek, wan die behin a wee aardig Ollans te praeten: Je bin zo mooi 'enog, en toen lachten de vrouwe, zo blieje azze was, mae Trei keek kwaed, wan die was zeker ok verliefd.
Afijn, den auto kwam voren, en wulder d'r in, en in de bioskope gaeve ze zo'n stik van moord en doodslag, en das niks voe mien, wan dan kan 'k nie slaepe naeder'and, mae d'aere vonde 't vreed mooi, en dat was 't misschien ok we.
Afijn, m'n kwamme ruus, en Sjek a z'n geld vergete, en ik betaelden, mae toen m'n in 'uus waere, zee ik, dat t'n den vorigen auto ok nog betaele most, en ik zee : Nie om die paer gulden, neef, mae zaeken bin zaeken. Mae toen sprak t'n ineens wee Amerikaans, en verstond d'n me wat a'k zee, en de vrouwe was kwaed, en zee: Jie mo noe ok altied over centen klesse.
En ik zuchtede, en ik docht: die vint is binne, maer 'oe kriegen m'n d'r uut?
En toen a 'k s'aeves op bedde lag, zee ik tegen de vrouwe: 'Oer is 'ier, vrouwe, je bin een best wuuf, mae dien Sjek, 't mag ok een beste jongen weze, maer 'um beval mien noe nie zo.
Jie ziet ok altied spoken, en je bin jaloers, zee de vrouwe.
Da kan best weze, Zee ik, maer ik zegge je, dat as 't verkeerd gaet, ik gin schuld e.
Mae wat mot t'r dan verkeerd gae t vroog de vrouwe.
Noe, de centen, zee ik. Wan je lees zovee van die kaerels die maer ergest in 'uus drienge en op een aers zak leve.
Toe, toe, zee de vrouwe, da loop we los, Sjek 'ei centen 'enog, da zeit t'n zelf, en ik e van die Amerikaansen geld 'ezie ok, een 'eeleboel, mae da kan t'n ier nie inwissele, en dan mot t'n oae stad, en ik e d'n vanmiddag ok nog een tientje verschote.
Ik zuchtede wee, maer ik zee niks mi.
Mae wi je we gloove, beste menschen, da 'k de toekomst mie angste en beven tegemoet zie?
Afijn, m'n zu d'r 't beste van 'ope, en kommende weke 'ore je d'r we meer van.
De groetenisse van
PIER VAN 'T HOF.

Zeeuwsche Sport
"Wilhelmina", de bekende Middelburgsche turn-vereeniging, gaf ter gelegenheid van haar tienjarig bestaan een Drie-Steden-turnwedstrijd, met als deelnemende groepen Middelburg, Vlissingen (w.o. Souburg) en Goes. Er was voor de wedstrijden, waarvan de helft verwerkt werd in de zaal Heerengracht en de rest in den Schouwburg, een goede belangstelling. Waar het gymnastiek betrof was de belangstelling natuurlijk niet overweldigend, doch met voorbeelden van andere gelegenheden voor oogen mogen wij gerust zeggen, dat er dezen keer eens niet te klagen viel. Toch moest het bezoek grooter geweest zijn. Er zijn nog steeds menschen, die de gymnastiek niet als sport wenschen te beschouwen. Zij kunnen of willen niet gelooven aan wedstrijden op dit gebied. Het moet een vooroordeel zijn en trouwens, al wilt gij het geen sport noemen, al wilt gij het geen wedstrijden noemen, toch wordt er ook voor degenen, die zich dan wel interesseeren voor hetgeen zij sport en wedstrijden willen noemen, op het gebied van lichaamsoefening heel wat bezienswaardigs gedemonstreerd. Een heel andere sfeer kan men ontdekken bij dit soort wedstrijden, welke men spoedig geneigd is. meer vergelijkingen te noemen, dan wedstrijden. Er is natuurlijk strijd van alle groepen om te winnen en toch voelt men het meer aan als een strijd voor de turn zaak. Wij althans hebben in deze wedstrijden den indruk gekregen, dat men zeer terecht het algemeen turnbelang meer op den voorgrond stelde dan zijn eigen groepsbelangetjes. De Zeeuwsche turnsters en turners hebben de gelegenheid te baat genomen om eens te demonstreeren de verhooging van het turnpeil, zoo als zich dat de laatste 6 à 8 jaar voltrokken heeft. Er waren onder de toeschouwers vele deskundigen, hetgeen bleek uit het applaus, dat meer of minder krachtig was al naar gelang van het meer of minder geslaagd zijn van een der oefeningen. Wij merkten inderdaad vele voormannen uit de turnwereld op en zoo o.a. den nieuwen secretaris van den Brabantschen turnkring, den heer R. van Roo, die als zijn meening te kennen gaf dat er wel vooruitgang te constateeren viel, doch dat er lang niet gedemonstreerd was 't uiterste kunnen van degenen, die door de Drie Steden als de beste vertegenwoordigers afgevaardigd waren. Zenuwen en vooral 's avonds de omgeving, waarin gewerkt moest worden, waren daarvan oorzaak. Het is intusschen 'n verblijdend teeken, wanneer men onder de jonge deelnemers vooruitgang kan bespeuren. De heer van Roo vertelde ons, dat de Zwitsersche keurturners Miez en Melchior Wezel het keurturnen in 't K.N.G.V. hebben opgevoerd voor 'n bepaalde groep. Deze hebben de lessen weer uitgedragen in de vereenigingen. Zoo heeft Zeeland zijn aandeel gekregen door het werk van den Bergenaar Eli Melkman, lid van het K.N.G.V.-keurcorps. Deze heeft in Goes cursussen gegeven, welke georganiseerd zijn door en onder auspiciën van den Zeeuwsch-Brabantschen Turnkring. Volgens onzen zegsman was de vooruitgang het meest sprekend bij het zeer moeilijke paardvoltigeeren te constateeren. Slechts de menschen met zeer specialen aanleg - en dat zijn er maar zeer weinig - kunnen dit hoogopgevoerde oefenpeil bereiken. Een zeer goede organisatie der wedstrijden maakte het mogelijk, ook voor den minder deskundige, om de wedstrijden en het verloop van den puntenoogst goed te volgen. Middelburg heeft den Drie-Stedenwedstrijd gewonnen met een 5O-tal punten voorsprong op Goes, terwijl Goes de tweede plaats bezette met slechts 2 punten meer dan Vlissingen. Middelburg haalde 807 3/4 punt, Goes 766 3/4 en Vlissingen 764 1/2. Zoowel de dames als de heeren van de Middelburgsche ploeg waren hun tegenstanders de baas. De verhouding der dames is als volgt: M. 463, V. 456 1/2 en G. 427 3/4, terwijl de heeren behaalden: M. 344 3/4, G. 339 en V. 308. Hoewel Middelburg in totaal de eerste werd, zijn de individueele kam pioenschappen over Vlissingen en Goes verdeeld. Zoo behaalde Mej. Peeman van de V.T.V. te Vlissingen het dameskampioenschap, terwijl de heer J. de Keijzer uit Volharding te Goes het heeren-kampioenschap behaalde met resp. 92 3/4 en 92 punten.
De dames hebben in alle ploegen de punten moeten verzamelen en de heeren hebben daarvan dankbaar geprofiteerd. De Vlissingsche heeren nebben door een te groot puntenverlies den voorsprong, welken de dames op Goes hadden, teniet gedaan. Daartegenover deden de Goesche heeren het beter door den achterstand der dames op te halen. Vooral bij het dameswerk zijn ons de vrije oefeningen opgevallen. Dit was wel een van de beste, zoo niet het beste nummer. Mooi kwam hier ook naar voren het verschil in werkwijze bij de diverse vereenigingen. Het sterkst kwam dit tot uiting bij de vrije oefeningen der Middelburgsche dames, waar wij achtereenvolgens een dame van Wilhelmina, Achilles en Medioburgum aan het werk zagen. Op het werk van de laatstgenoemde stond speciaal sterk het stempel van den leider dier vereeniging.
Het zou te ver voeren om alles wat de uitslag aan belangwekkends geeft te verwerken of zelfs maar te memoreeren. Daarom kunnen wij ten slotte volstaan met op te merken, dat deze wedstrijden, dank zij de schitterende organisatie onder leiding van den heer Koers, schitterend geslaagd zijn. Wilhelmina heeft weer eens een pluim verdiend, want het is moeilijker een eenmaal gevestigden naam van een goed organisator te zijn op dit gebied te handhaven, dan dien voor eenmaal te verwerven.
Een goede propaganda is het geweest, doch of er iets bereikt is in de richting van het K.N.G.V.-ideaal: de turnzaak te maken tot volkszaak, is een vraag, waarop slechts de toekomst het antwoord kan geven.