Ons Zeeland 1934, Ons Zeeland Panorama, jaargang 1933, nummer 49, 4 mei 1934
KOEKOEK
In d' eerste dagen van den Mei
weerklinkt in bosch, op veld en wei,
of soms, als 't lente wezen wil,
reeds in het laatste van April
des koekoeks roep, en schalt zoo luid,
en roept verheugd het voorjaar uit!
We luist'ren even, en het schijnt,
of nu de laatste kou verdwijnt;
Of al wat kaal en somber was,
uitrukt met onze winterjas.
En d'eersten dag, bij lente's tooi,
klinkt 't roepen van den koekoek mooi!
Maar dagen die nu volgen gaan
slepen een vracht ellende aan;
Mijnheer, nu heb ik op mijn woord
vandaag den koekoek al gehoord,
zoo zegt de melkboer 's morgens al.
En in den winkel is de schal
des koekoeks ook al doorgeboord:
Hebt u den koekoek al gehoord??
Collega, zegt men op 't kantoor,
de winter is er weer vandoor;
Ik hoorde reeds het liefelijk
geluid des (ik denk zachtjes: stik .... )
En als ik ga, zegt de portier:
Die koekoek zit niet ver van hier.
Op straat roept men elkander toe:
Heb je den koekoek woe-woe-woe
(ik hoor niets meer, ik ren al door)
Ik heb aan koekoeken de smoor;
Ik haat ineens den vogel die
de menschen brengt monomanie
Als ik de voordeur opendoe,
kweelt me de stem van Kaatje toe:
Meneer, kom gauw, jie 'eit is bof!
D'r zit een koekoek in den 'of!
Ik storm in huis, wanhopig, duw
't contact der radio, en gruw!
't Zijn koekoeksklanken die ik vang:
Ach: 't is al koekoek-eene-zang
Misère en schoonheid
Het is de laatste decennia vrij onverwachts gekomen: bloembollencultuur in onze pro- vincie. Het vette kleiland bestrijkt niet alle eilanden, en zoo wel in Z. Vlaanderen als op Schouwen zijn er enclaves, die zich voor genoemde cultuur zeer goed leenen. Dat de bollencultuur in Zeeland vrij spoedig rendeeren kon, zelfs toen in Holland het vet reeds voor het grootste deel van den ketel was, vindt zijn grond in het feit, dat de gronden, welke zich voor deze cultuur leenen, in Zeeland zoo belangrijk goedkooper waren. Daardoor kon een belangrijke voorsprong worden verkregen, en mede daardoor kon deze cultuur beoefening vinden, zonder dat er dadelijk groote kapitalen noodig waren.
Zoo leek het aanvankelijk, dat de bollencultuur voor velen in Zeeland een belangrijke bron van inkomsten zou worden. Maar de crisis heeft ook hier aan vele verwachtingen den bodem ingeslagen.
Bloembollen zijn voor verreweg het overgroote deel exportartikel. De Hollandsche bollen hadden terecht een grooten roem, welke echter, zooalshet veelal gaat, de jaloezie der buitenlanders opwekte. Met als gevolg, dat het buitenland zich zelf op deze cultuur ging toeleggen. Dit was niet zoo erg, zoolang de Regeeringen geen importbeperking gingen toepassen, daar de Hollandsche kweekers over een jarenlange ervaring beschikten. Momenteel is bet echter zoo, dat de meeste landen (en dit geldt vooral voor den grootsten afnemer, Amerika) den import bijna geheel verboden.
Daarbij komt dan nog de valutakwestie. Het bloembollen bedrijf is grootendeels op de buiten- landsche markten aangewezen, en gezien de groote valutaschommelingen is levering vrij riskant. Te meer, waar tusschen levering en betaling heel wat tijd ligt. Zoo heeft de val van dollar en pond den kwee kees een grooten schadepost bezorgd.
Ten slotte de misère in eigen land. Op een onzalig oogenblik heeft de Regeering gemeend, ook het bloembollen bedrijf in zijn saneeringsplannen te moeten betrekken.
De kweekers werden gedwongen, een groot deel van hun productie te vernietigen. Als voordeel zou hier dan tegenover staan, dat zij de prijzen zou stabiliseeren. Dit is inderdaad gebeurd. De prijzen zijn zelfs op een hooger niveau gebracht. Beteekent dit echter een voordeel? Op zijn minst genomen moet het resultaat zeer dubieus zijn. Want al worden de prijzen van hoogerhand geregeld, dan beteekent dit geenszins, dat tegen deze prijzen zal worden verkocht, àlthans zooveel, dat er iets in het laatje komt. Bovendien is hier sprake van een schijnbeweging. Want de vastgestelde prijzen zijn feitelijk niet reëel, daar men de vernietigde productie toch ook in rekening van het bedrijf dient te brengen.
De kweekers zijn dan ook over het algemeen niet over deze saneering te spreken. Te meer niet, waar nu tal van kweekers worden geholpen die volgens normale economische wetten dienden uitgeschakeld te worden. In den goeden tijd namelijk, zijn veel tuinders en landbouwers begonnen met een veldje narcissen. Dat ging in een tijd van hoog-conjunctuur. Zoodra de tijd echter slechter werd, rendeerde dit niet meer. Bovendien bracht het product van deze outsiders de klad in de markt. In plaats van dat men nu deze lieden liet verdwijnen, worden ook dezen op het paard geholpen.
Zooals men ziet, is de tijd ook voor dit bedrijf verre van rooskleurig. En als men deze schitterende velden in onze provincie ziet, op Schouwen en in Z. Vlaan- deren, dan is het wel heel jammer te moeten constateeren, dat deze lentepracht zoo weinig opbrengt. Schoonheid naast misère...
Toch zijn er gelukkig wel eenige teekenen, die op verbetering wijzen. Deze mag dan ook wel spoedig komen.
Niet alleen uit economisch, maar ook uit aesthetisch oogpunt zou het 'n ramp voor ons land beteekenen, wanneer deze cultuur tot den ondergang was gedoemd.
Biervliet
Hier treft men 't beeld van Beukelszoon,
Die, in zijn tijd begroet met hoon,
nochtans verdient dat 't nageslacht
hem niet vergeet en altijd acht.
Al rust ook hij thans in de aarde,
het haringkaken bleef in waarde!
Zeeuwsche Omroep
Hallo! Hallo! Hier is de persdienst van den officieelen Zeeuwchen Omroep. Het verder vertellen van deze berichten, in welken vorm ook, is geoorloofd.
Men meldt ons uit Kattendijke, dat de gemeenteraad met algemeene stemmen een reclame van den jachtopziener tegen zijn aanslag in de hondenbelasting heeft afgewezen.
Je moet ook noodig met zooiets te Kattendijke aankomen!
Een vroede vader te Ierseke heeft in 'n openbare zitting verkondigd, dat, wanneer de koers in de gemeente-politiek niet wordt veranderd, de gulden duurder zal worden.
De macht der Ierseksche oesterbanken gaat zeker die van de Nederlandsche bank te boven!
Uit Wemeldinge bericht men ons, dat er dit jaar wederom een bloemen- en bloembollententoonstelling zal worden gehouden en dat men er ter meerdere attractie fruit aan zal toevoegen.
Nu men toch in de bollenbranche was, had men net zoo goed oliebollen kunnen nemen!
Te 's Heer Abtskerke zijn uit 'n weide, bij laatste kwartier, vijf koebeesten verdonkeremaand. De recherche had, in samenwerking met de politie, ontvoerden en schakers echter vlug te pakken.
Het spoor leidde over Koedijk en Ossendrecht, via Hoeven en Hoorn naar de Uttechtsche veemarkt!
Te Krabbendijke is een inbraak mislukt door honden-geblaf, waardoor de grijp-vogels het hazenpad kozen.
Van 'n poging tot "beest-achtig" misdrijf gesproken!
Men seint ons uit Vlissingen, dat er levenskrachtige plannen bestaan voor den bouw van een pier met wandelhoofd.
Wij zijn nieuwsgierig, wat die levenskracht uitwerkt bij 'n zaak, welke zoo dood als 'n pier is!
Onze correspondent te Terneuzen schreef ons uitvoerig de zeer treurige lotgevallen van een groep jongelieden, die op weg waren naar den wielerwedstrijd te Terneuzen, toen van hun auto, nabij Kijkuit, een wiel afliep, dat precies 25 seconden eerder beneden den dijk in een sloot aankwam dan de rest van het geval.
Dat was dus een wieler-wedstrijd,die te vroeg begon!
De Nederlandsche Centrale Reddingmaatschappij wendde zich met een adres tot den Middelburgschen raad, waarin gevraagd werd, verschillende maatregelen tegen den verdrinkingsdood te nemen.
Als voornaamste middel zij demping van alle wateren aanbevolen!
Men bericht ons uit Breskens, dat de gemeente wordt geteisterd door 'n rattenplaag; in één schuur hebben twee foxterriers er 126 doodgebeten van het aanwezige gezelschap.
De autoriteiten zitten zóó met het geval verlegen, dat ze zich muizennesten in het hoofd halen!
Het Aardenburgsch muziekgezelschap heeft een succesvollen rondgang door de gemeente gemaakt, waarbij giften in geld en natura zijn opgehaald "met het oog op de uitbreiding van het aantal muzikanten".
Dank zij deze versterkende middelen, zullen de nieuwelingen dus niet terstond hun laatsten adem behoeven aan te spreken!
Tot de volgende week, dames en heeren!
Bie ons op 't durp
Noe is 't uut mie Eulallea. E'k gin gliek g'ad t 0 mae! 't Gong a een paer daegen nie goed. Die meid was een treiter, dat a'k a lange deur. Z' ieuw ons kepleet voe de gek.
De vrouwe wou 't nie zie. Die was zo groozig, dazze Mevrouw 'enoemd wier, dazze nergest anders nae keek. Net of die meid dat meenden! Ku-je-begriepe!
Noe mo je wete, d'r is an onze slaepkaemer zo'n balkonnetje, en neffen ons 'uus is ok een 'uus mie ok zo'n dienk. As Eulallea noe die kaemer an kant doet, stieng ze maer altied op da balkonnetje, mie die meid van neffen ons te praeten. En op een goeien dag was ik in 't schuurtje, en ze kuste m'n nie zie, en toen 'oorden ik dan is, wat a ze klaer maekten, en dat was nie vee moois, da beloof ik je!
Dat wuuf kom zo uut de mist, 'oorden ik Eulallea zegge, en z'ei zovee verstand as een 'oen!
Toen lachten ze allebeije, en die aere meid zee ies wat a'k nie kus verstae, en toen zee Eulallea wee: Neent, die vint die ei mien zo'n bit je deur, dae mo'k mee oppasse!
Afijn, da gong zo deur, en da kan 'k noe nie allemaele vertelle. Ik zee niks. Ik docht: d'r kom we een tied, da je d'r van za 'ore !
Maer op een dag kom Eulallea tuus, en ze zei mie een uut' estreke gezicht: Mevrouw, ik e een vriejer, en ik vinde 't nie fersoendelijk om mie een manspersoon op straete te loopen, dat 'oor nie zo ok, en mag 't 'n noe vanaeven nie is in de keuken komme?
De vrouwe was glad onder den indruk van zovee fersoendelijk 'eid, wan, Pier, zee ze laeter tegen mien, zukke misjes vi-je nie vee mi.
Zo, zo, noe alla, zee ik, verruut dan mae! En zo kwam Jan 's aeves in de keuken. Ik gong m'n eige is anpresenteere, en Jan kreeg een sehare, en Jan zee ok, dat t'n van zukken fersoendelijke fermielje was, da t'n 's aeves nie mie een misje op straete liep, wan doe kwam mae slechtig'eid van, kiek! En toen a'k wi binnen zat, zee ik tegen de vrouwe: Ik gloove toch, da dat misie nog zo kwaed nie en is.
Dat e'k je ommes altied 'ezeid, zee de vrouwe, en d'r breipriemen klesten tegen mekaere, dat 't iesselijk was om 't 'oren. Ik nam de krante, en een stuitje laeter keek ik is zo toevallig oae buten. Noe mo je wete, de keuken die is uutebouwd, zodat m'n vanuutd'uuskaemer 't licht kunnen zie deur 't raem. Noe, ik keek ik zo 'ezeid is nae buten, en ik docht ineens: Verbeel ik m'n eige dat noe, of is t'r gin licht in de keuken?
Zeg, vrouwe, zee ik oae een stuitje, d'r is glad gin licht in de keuken, is Eulallea noe toch uut'egae?
Bel neent, zee de vrouwe, lae'k is kieke, nee, d'r is glad gin licht, da kom noe toch nie te pas.
Nee, zeg ik, da kom zeker nie, azze willen vrieje, dan motte ze de straete maer opgae.
En ik stap op, en de gang in. Mae 'k bin d'r nog nie, en net an de keukendeur 'erocht, of d'r is wi wel licht.
E'k 'et m'n eige noe toch verbeeld? docht ik, en afijn, omda'k noe eenmaele in de keuken was, most ik voe m'n fersoen wa doe, en ik gaf Jan wee een sehare, en die zee: dank je wel, en stak t'n onder z'n pette.
Ikke wee nae de kaemer, en tegen de vrouwe verteld, en ik keek nae buten, en d'r was licht in de keuken, mae onderwijl da'k keek, zag ik ineens dat 't vrentig uutgieng.
Ik stieng op, en ik was kwaed. Ik vliege nae de keuken, en ik bin nog net op tied om d'r getuige van te wezen, dat Eulallea op Jan z'n knieje zit. Zo zo, zit dae julder fersoen! riep ik. D'r uut jie! En ik wees nae Jan. Dan gae 'k mee! gilden Eulallea, ik e toch a lonk genog van dien dienst bie julder!
Dan allebeije d'r uut! schreeuwde ik. En ze gonge.
En toen a'k de deur opendee, en ze d'r uut schove, draaide Eulallea d'r eige op de stoepe nog is om, en zee: Lilliken vulen boer, gae mae wee nae Peeland vrom, jie 'oort in de klei!
Ja, zee ik, voe de stad schien ik te vee fersoen 't e. Zo is Eulallea vertrokke, en je begriep we, dat ik van alles de schuld e. En vanaeven stoet t'r wee een avvertentie in de krante, en noe zu m'n moe wee ofwachte, kommende weke 'oor je d'r meer van.
Allee, de groetenisse!
PIER VAN 'T HOF.