Ons Zeeland 1934, Ons Zeeland Panorama, jaargang 1933, nummer 52, 25 mei 1934
Meimaand In Zeeland
Als de Meimaand weer is gekomen,
wordt het leven weer voor velen goed;
Voor de menschen, de bloemen, de boomen;
hoort, hoe 't zingt en ruischt in ons bloed.
Of wij jong zijn of oud, het nieuwe leven
brengt aan elk een verblijdend deel;
Aan de jongeren meer dan aan de oud'ren,
maar de oud'ren verlangen niet veel.
Voor de jeugd zijn de eenzame paden,
de laantjes-voor-twee in het groen;
Waar 't geluk zich laat zoeken en raden
in een jeugdigen lentezoen!
Voor de oud'ren het voorjaarsgeluk
van een simpele zonnevreugd;
Van een vogel, een boom, al wat even
uitbloeit onder dorheids druk.
Maar bedroefden ook, en de zieken
vangen een straal van licht;
Nu de dagen, op gouden wieken,
aansnellen, vederlicht !
Lente, breng vreugde en vrede
in de harten van groot en klein;
Opdat Zeeland, in 't zingend voorjaar,
een klein paradijs mag zijn!
De Burgemeester van Goes vertelt ....
Met groote welwillendheid heeft ook de heer G. A. Hajenius, burgemeester van Goes, Zeelands vierde gemeente, zich voor "Ons Zeeland" laten interviewen. Burgemeester Hajenius is een even temperament-vol als vlot causeur, hij heeft een scherpen kijk op menschen en zaken, gevoel voor humor is hem allerminst vreemd en wanneer men dan nog weet, dat ruim veertig jaren ambtenaarsloopbaan hem een arsenaal van practische ervaring verschaften, begrijpt 'n ieder, welk een onverdeeld genoegen het is, met dezen burgervader te spreken; of beter: hem te hooren spreken, vooral over de gemeente, die hem lief is, al bespaarde zij hem het leed lang niet altijd.
Als jongeman van 35 jaar is burgemeester Hajenius 11 juni 1904 naar Goes gekomen als gemeente-secretaris en wel op 'n salaris van .... f 1500, na diezelfde functie reeds te hebben bekleed te Dodewaard, Diepenveen en Texel.
Goes was toen nog maar 'n gemeente met ruim 7300 inwoners (thans ruim 9500) en de toestand ten stadhuize was aller-primitiefst. Er was (zegge en schrijve) één volledig ambtenaar, daar de adjunct tevens .... burgemeester van Hoedekenskerke en gemeente-secretaris van 's Heer Abtskerke was! De inrichting der secretarie bestond uit een paar antieke lessenaars met 'n stel hooge houten kantoorkrukken. De gemeentelijke registratuur werd simpelweg in één zoogenaamden indicateur vergaard; de ambtelijke formulieren lagen in schappen achter lederen voorhangsels en in de bovenste kon men niet komen zonder te stikken in het stof.
Ook op ander gebied trof de nieuwe functionaris allerlei voorwereldlijke toestanden en soms ook wel precaire opvattingen aan, waartoe Z.Ed., om niemand te krenken, liever het zwijgen deed.
De toenmaals aan het roer zijnde personen waren weinig toegankelijk voor invoering van nieuwe zaken.
Alles moest bij het oude blijven; men vond het wel goed, als het maar niets kostte.
Van de belastingontduiking voor den gemeentelijken hoofdelijken omslag (eerst in 1911 werden de kohieren der rijksbelasting voor de gemeentebesturen opengelegd) werd door velen geprofiteerd, ook door hen, van wie men dat in 't geheel niet verwachten mocht.
Na zooveel jaren zit een en ander den burgemeester nog dwars, wat niet onbegrijpelijk is, want van de lage belastingopbrengst werden op de eerste plaats de ambtenaren de dupe - voor zeer lage loonen moest gewerkt worden - en op de tweede plaats leed het bestuur der gemeente daaronder. Zóó schriel was men soms, dat de ambtsvoorganger van den heer Hajenius, die in 1911 tot burgemeester van Goes was benoemd, uit eigen zak 'n schrijfmachine voor de secretarie moest koopen!
Tot 1918 is de heer Hajenius als gemeente-secretaris werkzaam geweest.
Toen in dat jaar de burgemeesterszetel weer vacant kwam, verzocht de Commissaris der Koningin den heer Hajenius 'n benoeming te willen aanvaarden, waaraan hij, na eenige aarzeling, gehoor gaf.
Die bijzondere wijze van optreden had haar reden. Hoewel de geïnterviewde zich daar bescheidenheidshalve niet over uitliet, weten wij, dat de zeer groote verdiensten van den heer Hajenius voor Goes in de moeilijke oorlogsjaren aanleiding waren tot dit onderscheidend verzoek.
Veel heeft burgemeester Hajenius na dien tijd voor Goes kunnen doen. Zonder aarzelen heeft hij partij getrokken van den na-oorlogschen economischen opbloei en van de democratische samenstelling van den Raad. Onder een ietwat duffe periode werd een forsche streep getrokken. Goes ging nieuwe wegen bewandelen, waardoor verrassende perspectieven zich openden. Het woningbouwvraagstuk werd onder leiding van den gemeentearchitect, den heer Rothuizen, flink aangepakt. Nieuwe model-wijken verrezen uit den grond. Van 1918 tot nu zijn 18 H.A. volgebouwd en nog steeds is er aanvraag voor nieuwe bouwvergunningen. Daar de voor bebouwing geschikte oppervlakte uitgeput is, zijn er momenteel voorstellen bij het ministerie aanhangig gemaakt voor grenswijziging met Kloetinge. Vermoedelijk zal nu Goes weer zijn geleidelijk groeiproces kunnen gaan voortzetten. Vestiging van belangrijke instellingen heeft mede tot de ontwikkeling van Goes in de laatste jaren meegewerkt. Na de opheffing van het Rijkslandbouwproefstation In 1911 is de belangrijke Keuringsdienst van Waren, afd. Zeeland, in dat gebouw ondergebracht. De gemeente bouwde voor den rijksbelastingdienst een prachtig kantoren-complex op het Ravelijn, tegenover de bloeiende Rijkslandbouwwinterschool. Het was ook in de na-oorlogsche jaren, dat te Goes de Raad van Arbeid gevestigd werd en de Vakschool voor meisjes. De Ambachtsschool kwam tot nieuw leven; het aantal leerlingen breidde zich zóó uit, dat in 1930 tot den bouw van een nieuwe, groote school werd overgegaan. Nog memoreeren wij den bouw van twee moderne ziekenhuizen; 'n gemeentelijk en 'n katholiek, beide in 1926.
Veel voordeel kreeg Goes door de nieuwe Onderwijswet, die o.m. bepaalde, dat 'n gemeente verplicht was tot het storten van bijdragen voor de kinderen der ingezetenen, die scholen in andere plaatsen bezochten. Tot dan toe had Goes met zijn vele onderwijs-inrichtingen geen verhaal gehad op de talloozen uit den omtrek, die hun kennis kwamen vermeerderen ten koste der Ganzestad. Tot vrijwillige subsidiès waren de omliggende gemeenten nooit bereid geweest. Alleen J(apelre gaf jaarlijks één rijksdaalder subsidie aan de Ambachtsschool!
Ook de middenstand te Goes ging met zijn tijd mee en oefent daardoor groote trekkracht op de kooplustigen der beide Bevelanden uit.
Momenteel wordt de algemeene welvaart natuurlijk gedrukt door de malaise, hoewel de, werkloosheid te Goes niet dien schrikbarenden omvang kreeg als elders. Toch eischt haar bestrijding, zoowel via Burgerlijk Armbestuur als door het uitvoeren van groote werken (nieuw haventerrein en sportpark), schatten geld, die uit de belastingen moeten komen, terwijl ook de tekorten van het gemeentelijk ziekenhuis het budget geducht bezwaren.
De burgemeester vreest evenwel niet voor de toekomst van zijn gemeente, welke hij nog tot 1936 hoopt te besturen. Goes heeft twee geografische voordeelen, die immer te zijnen gunste zullen werken, lichtte Z.Edelachtb. toe; het is n.l. de metropool van Zuid-Beveland en het centrum van geheel Zeeland.
Zoo kwam er 'n eind aan het aangenaam onderhoud, dat wij hadden met den heer G.A. Hajenius, den bekwamen stadsbestuurder, bij wien de Goesche belangen veilig zijn en die - wij mogen het wel verklappen - ook nogal eens als mentor optreedt voor jongere collega's op Zeelands grootste eiland.
K.
Markt te Middelburg
De Middelburgsche marktdag heeft veel aantrekkelijks, en dit niet alleen voor gapende vreemdelingen, welke in een haastig tempo de verschillende bezienswaardigheden afwerken, maar ook voor de Zeeuwen in 't algemeen.
Tot de geregelde uitgangetje van de in de omgeving wonende dames behoort het reisje naar Middelburg, welke stad, met haar Donderdagsche markt, de sleur der week zoo mooi door midden breekt.
Maar, om het marktleven op zijn juiste waarde te schatten, moet men Middelburger zijn.
Dan heeft men niet genoeg aan het korte tijdsbestek, dat een trein- of busretourtje mogelijk maakt.
Neen, want de marktdag begint immers al bij het eerste morgenlicht? Dan ratelen de eerste wagens reeds de Lange Delft binnen. Dan begint het gerij en het geros, en komen van alle zijden de fleurige Walchersche boerinnetjes met hun artikelen naar de markt. Dan ziet men de slierten boeren-te-fiets, die naar de stad trekken voor hun zaken, of, als er geen zaken te doen zijn, voor de gezelligheid. Dat deze laatste een groote plaats inneemt, blijkt wel uit het feit, dat, ondanks den slechten tijd dien land- en tuinbouw doormaken, het marktbezoek in de laatste jaren in het geheel niet is verminderd. Integendeel! Nog altijd vormt het bezoek op de markt een ontwarbaar kluwen, dat zich ter plaatse geheel op zijn gemak schijnt te voelen.
Er heerscht daar, op de Middelburgsche markt, een benijdenwaardige mentaliteit, die wij in andere plaatsen missen.
Bij voorkeur posteeren de pratende groepen bezoekers zich op de straat zelve. En bij elken wagen, elken auto, die plaats opeischt, schuiven de groepen, altijd maar doorpratende, heel behaaglijk terzijde, zonder ergernis, zonder een enkele verwensching.
Vandaar dan ook, dat niemand waarschijnlijk ook op de gedachte komt, gedurende de markturen hetverkeer om te leggen, wat toch redelijkerwijze verwacht zou mogen worden.
Nee, de crisis heerscht niet op dit kleurige schilderij! Het moge dan zijn, dat de café's en de melksalons zich in een minder druk, en minder verterend bezoek mogen verheugen, er moet toch al heel wat gebeuren, wanneer men niet meer ter markt gaat.
En per slot van rekening zijn er toch altijd nog koopjes te doen, en zijn er artikelen te vinden, die men elders niet krijgen kan. Hoewel natuurlijk voor de marktverkopers ook de spoeling dunner is geworden met de laatste jaren, gelooven we toch niet, dat deze categorie van zakenlieden er het slechtste aan toe is.
Als in den namiddag de drukte verloopt, en de markt langzaam leeg loopt, begint in de winkelstraten een nieuwe drukte.
Men winkelt na, en bovendien rijden de ontelbare wagens en karren aan, die de vele artikelen, dien dag verkocht, naar hun bestemming rijden.
En als men ziet, wat er op zo'n marktdag de stad nog uitgaat, dan beseft men eerst het geweldige voordeel voor een stad, die een achterland bezit.
En behalve een chaos van vuile papieren en afval, welke vlijtig worden verzameld en verwijderd, blijven, ondanks crisis en malaise, in veler zakken nog vele zilverlingen achter!
Zeeuwsche Omroep
Hallo ! hallo ! hier is de persdienst van den officieelen Zeeuwchen Omroep. Het verder vertellen van deze berichten, in velken vorm ook, is geoorloofd.
Men meldt ons uit Middelburg, dat B. en W. aan den raad hebben meegedeeld, dat zij besloten hebben om de automarkt op te heffen, daar er de laatste vijf maanden "telkens niemand net 'n auto kwam". Wanneer er telkens iemand met geen auto was gekomen, had men de drukte misschien nog groot genoeg gevonden om de instelling te handhaven!
Men schrijft ons uit Waterlandkerkje, dat het bij het plaatselijk nuziekgezelschap den laatsten tijd niet botert. Bestuur en directeur hebben den aftocht reeds geblazen. Het komt meer voor bij dergelijke korpsen, dat men moeite heeft om den juisten toon aan te slaan en de harmonie te handhaven.
Op de voorjaarskermis te Hulst was het des Maandags zóó slapjes, dat toen de wafelbakker onder zijn oventje vuur maakte, de spuitgasten dit als 'n binnenbrandje opvatten en met bluschmateriaal uitrukten!
Omdat de leverancier van het laken voor het dekkleed der beide paarden van den eenen lijkwagen te Wolfaartsdijk in gebreke bleef, is de dorpsschoenmaker met de leverantie belast. Hoe goed is het dikwijls, wanneer een schoenmaker zich niet per se bij zijn leest houdt!
Te Domburg heeft een goochelaar, met instemming van het onderwijzend personeel, voor de schoolkinderen zijn kunsten vertoond.
Vandaar de naam paedagoochelaar!
In dezelfde plaats heeft een rukwind 33 groote broeibak-ruiten van een tuinder vernield.
Alles wat in hoogere regionen vertoeft, houdt zich momenteel bezig met de teeltbeperking!
Te Ierseke is bericht ontvangen, dat er naar Duitschland een groote partij oesters mocht worden verzonden. Omdat deze dieren zoo goed hun mond weten te houden, hebben de Nazi's tegen dien invoer niet de minste bezwaren!
De matroos van het zeeschip uit Vlissingen, die te Hansweert gearresteerd was wegens inbraak in een chocolade-kiosk op het sluisterrein, is naar Breda gedirigeerd.
Zal vermoedelijk voor kwatta-soldaat opgeleid worden aan de militaire Academie!
Gezien de groote knoeierijen met de crisis-tarwe-wet in onze provincie hebben eenige dierenvrienden aan verschillende boeren en graanhandelaren verzocht, niet meer op de musschen te schieten, als die ook eens fraude met 'n graankorreltje plegen!
Naast de wandelsportvereenigingen worden nu te Goes ook wielrennersgenootschappen opgericht. De afdeeling Volks-gezondheid aldaar ziet met stijgende onrust dit alles aan. Gemiddeld is er van de inwoners een van de vijf op den loop en de rest ziet ze rennen!
Hier is nu niets meer aanwezig dan de omroeper, waarom wij sluiten tot de volgende week, dames en heeren!
Bie ons op 't durp
Ziekte en dood, da bin verschrikkelijke diengen. Zo lank a je mae 'ezond bin, dan dient je dae nie an, en stel je 't glad nie op pries, maer a je zelf of je naesten te kwaed 'eit, 0 mae.
Ja, wan wat is je leven zonder 'ezond'eid t. Ommes niks. Noe mag ik nog blieje weze, wan ik bin altied vee 'ezond 'ewist, mae noe, de leste daegen krempeer ik van de tandpiene. Gae toch nae den tandedokter, roep de vrouwe, a'k 's nachs
mae van oei, oei, oei, leg te doen, mae neent, dae bedanke ik je voe, die pienege je tot je blauw ziet.
Mae mie dat al is 't een akelige boel, want 'oe lang kan dat nog dure?
Afijn, a'k noe wee is omendom m'n kieke, bin d'r nog erger diengen. Je mo wete, Klaasje Pute, die is van de weke 'esturreve.
Um wier van d' ermen g'ouwe, en 'um woonden zo maer alleene. Ie a ok nog twi guus, mae die gavve glad niks om z'n, en waere d'r a in jaeren nie 'ewist.
Maer 'oe gaet dat, toen Klaasje zieke wier, en vreed zieke, zo dat t'n dag en nacht op'epast wier, toen kwamme de guus we. Wan je mo begriepe dazze g'ooren a, da de ouwe man nog een kisje mie centen onder z'n a.
Dust zulder d'r bie as 'oenders in 't graenpak'uus, Ze stienge d'r bie toen a t'nden lesten aesem uutblies, en de man was nog nie koud of Ze graaiden mie d'r griepviengers a in de spinne en in 't kammenet, op jacht nae de centen.
Mae de centen wazze d'r nie. En toen ze die nie vonde, keke ze vreed wandochtig nae de vrouwe, die vader op'past a, en ze dochte bie d'r eige: Jie 'ei ze!
En toen de centen nie voe den dag kwamme, gienge ze dat uutroepe op 't durp, en dat was voe die vrouwe een groote schande, en die gieng netuurlijk nae de plisie, en die docht er 't ziene van.
En jewel. Toen d'ouwe man, die a 'esturreve was, in de kiste 'eleid wier, vonde ze de centen in z'n bedde, in een kisje.
Die twi zeunen waere d'r vanzelfs a wee bie, en te vloge d'r op of as een boensoenk deur debroeinetels, mae noe was de vrouwe die as dief uut'emaekt was, d'r bie, en zo klein azze was, stieng ze voe de vinters, en schreeuwden: D'r'of bluve! Noe éérst nae den veldwachter.
En da moest toen we. En de veldwachter kwam, en al dien tied zatte die vinters rond den taefel naeda kisje te loeren, en te duste d'r toch nie ankomme.
En de veldwachter a die twi a lank a in de smiezen, en die kwam langzaam in 'uus om te te tergen, en toen dee t'n langzaam 't kisje open, en toen begust t'n langzaam te tellen. En 'um kwam mae tot vuufendertig gulden, wan een bankje van tiene 'ieuw t'n expres in z'n 'and om die kerels d'r zure 'ezichten te zie, en die waere zuur! En toen a ze de centen 'ezie a, zee de veldwachter: Ziezo, poppetje 'ezie en kasje dicht, de centen bin voe 't ermbestuur.
En toen zatte die kerels mie open monden te kieken, mae te duste niks te teggen.
En jie, vrouwe, zee de veldwachter, jie mag omdatte joe zo lillijk verdacht e, uut 't 'uus'ouwen uutzoeke wat a je anstaet. Zo was de straf.
Mae 'oe kun de menschen toch zo wete, zou je toch zegge. Altied achteran geld, en niks gin eerbied voe den dood. J'n eigeste vader laete krepeere zonder d'r naer om te kieken, en t'n nog nie 'ekist is 't eele 'uus aoverende krauwe om nae centen te zoeken.
Kiek, a je zukte diengen leest, dan bin de menschen toch nie vee beterder as de dieren.
Afijn, zwieg t'r van. Mie dat al is de tanpiene een bit je 'ezakt, en zummen 't beste d'r mae wee van 'ope.
En zo maeke m'n d'r mae wee een end an, wan je kan toch nie eeuwig an de gank bluve, en zo teg ik mae wee:
Tot kommende weke,
PIER VAN 'T HOF.